Einde inhoudsopgave
Besluit marktmisbruik Wft
Artikel 24 [Gedragscode voor privé-transacties]
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2013
- Bronpublicatie:
04-07-2013, Stb. 2013, 293 (uitgifte: 18-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 12-06-2013, Stb. 228.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een onderneming als bedoeld in het tweede lid beschikt over een gedragscode voor privé-transacties door aan de onderneming verbonden personen die direct of indirect bij de transacties van de onderneming in financiële instrumenten zijn betrokken dan wel anderszins uit hoofde van werk, beroep of functie regelmatig over voorwetenschap beschikken of kunnen beschikken, tenzij de onderneming met toepassing van artikel 25, derde lid, besluit geen personen aan te wijzen als insider als bedoeld in artikel 25. Zij draagt er zorg voor dat de gedragscode bekend is bij ieder wie het aangaat en ziet toe op de naleving ervan.
2.
Het eerste lid is van toepassing op:
- a.
clearinginstellingen;
- b.
banken die geen beleggingsdiensten mogen verlenen of beleggingsactiviteiten mogen verrichten, beheerders van beleggingsinstellingen, beheerders van icbe's, beleggingsmaatschappijen, financiële instellingen die een verklaring van ondertoezichtstelling hebben verkregen, maatschappij voor collectieve belegging in effecten, ondernemingsspaarfondsen, pensioenfondsen en verzekeraars, die beschikken over een gekwalificeerde deelneming in een uitgevende instelling of waarvan de transacties in financiële instrumenten gedurende het afgelopen kalenderjaar € 20 miljoen of meer hebben bedragen.
3.
Tot de transacties in financiële instrumenten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, worden niet gerekend:
- a.
de transacties van een bijkantoor buiten Nederland of een dochtermaatschappij van de onderneming; en
- b.
de transacties van een buiten Nederland gevestigde onderneming waarvan de onderneming een bijkantoor is.
4.
Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, worden de volgende transacties buiten beschouwing gelaten:
- a.
transacties in obligaties uitgegeven door de Staat der Nederlanden, andere overheden en overheidslichamen, internationale verdragsorganisaties en supranationale publiekrechtelijke lichamen;
- b.
transacties in financiële instrumenten waarvan het beheer is overgedragen aan een derde, op zodanige voorwaarden dat de onderneming geen invloed heeft op de fondsselectie of op afzonderlijke transacties;
- c.
transacties in indexfondsen of in rechten van deelneming in beleggingsinstellingen die alleen openstaan voor professionele marktpartijen.