Cessie
Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/V.1:V.1 Inleiding
Cessie (O&R nr. 70) 2012/V.1
V.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS354013:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
411. Cessie met en zonder mededeling. Sinds de introductie in 2004 van de regeling van de ‘stille’ cessie, kunnen vorderingen op naam op twee manieren worden geleverd. Ten eerste kunnen vorderingen openbaar worden geleverd. Daarvoor is vereist een akte en een (vormvrije) mededeling aan de schuldenaar (art. 3:94 lid 1 BW). Daarnaast kunnen vorderingen stil worden geleverd, dat wil zeggen zonder mededeling aan de schuldenaar. Daarvoor is nodig, en ook voldoende, een authentieke akte of een onderhandse geregistreerde akte (art. 3:94 lid 3 BW).
Een stille cessie van een toekomstige vordering is slechts mogelijk, indien de vordering rechtstreeks zal worden verkregen uit een ten tijde van de levering bij voorbaat reeds bestaande rechtsverhouding. Voor een openbare cessie van een toekomstige vordering geldt deze beperking niet. Voldoende is dat de identiteit van de toekomstige schuldenaar bekend is, zodat de cessie bij voorbaat hem kan worden medegedeeld.
Voor de verpanding van vorderingen op naam geldt hetzelfde stelsel (art. 3:98, 236 lid 2 en 239 lid 1 BW).
412. Plan van behandeling. In dit hoofdstuk worden de voorschriften voor en rechtsgevolgen van beide wijzen van levering van vorderingen op naam besproken. Alvorens beide leveringsvormen te bepreken, zal eerst worden ingegaan op de wetsgeschiedenis van het mededelingsvereiste bij cessie en verpanding, en op de functies die het mededelingsvereiste zou kunnen vervullen (§ 2 en § 3). Vervolgens wordt aandacht geschonken aan het stelsel van de twee leveringsvormen en de motieven die daaraan ten grondslag liggen (§ 4). Daarna wordt uitvoerig ingegaan op het mededelingsvereiste bij openbare cessie. Daarbij komen in het bijzonder de inhoud, vorm en werking van de mededeling aan de orde (§ 5). Daarna wordt in § 6 de stille cessie besproken. Daarbij wordt uitvoerig aandacht besteed aan de rechtsgevolgen van het achterwege blijven van de mededeling van cessie. Ten slotte komt in § 7 het aktevereiste aan bod.
Het grondslagvereiste voor de stille cessie van toekomstige vorderingen blijft in dit hoofdstuk vooralsnog onbesproken. De cessie van toekomstige vorderingen wordt uitvoerig behandeld in hoofdstuk IX. Ook het aan de levering te stellen bepaaldheidsvereiste wordt in een afzonderlijk hoofdstuk behandeld (zie hoofdstuk VIII).
Vanwege de nauwe samenhang die bestaat tussen de voorschriften voor levering van een vordering op naam en de vestiging van een pandrecht daarop,1 zal op onderdelen tevens aandacht worden geschonken aan de verpanding van vorderingen op naam.
413. Terminologie. In dit boek zal ik, in navolging van de terminologie bij verpanding, de cessie waarvoor mededeling een constitutief vereiste is, aanduiden met de term ‘openbare cessie’. De cessie waarvoor mededeling geen constitutief vereiste is, wordt aangeduid met de term ‘stille cessie’. Een stille cessie waarvan naderhand mededeling aan de schuldenaar wordt gedaan, zal ik aanduiden als een ‘medegedeelde stille cessie’.