NJ 2011/566
Art. 8 EVRM. Geheim cameratoezicht in supermarkt door bedrijfsrecherche. Ontslag winkelbediende wegens beschuldiging van diefstal. Eerlijke afweging recht op privéleven werknemer en recht op eigendom werkgever. Klacht kennelijk ongegrond.
EHRM 05-10-2010, ECLI:NL:XX:2010:BP3541, m.nt. E.J. Dommering (Köpke/Duitsland)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
5 oktober 2010
- Magistraten
P. Lorenzen, R. Jaeger, K. Jungwiert, M. Villiger, M. L. Trajkovska, Z. Kalaydjieva, G. Yudkivska
- Zaaknummer
420/07
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
BP3541
- Roepnaam
Köpke/Duitsland
- JCDI
JCDI:ADS161441:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2010:BP3541, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 05‑10‑2010
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Art. 8 EVRM. Geheim cameratoezicht in supermarkt door bedrijfsrecherche. Ontslag winkelbediende wegens beschuldiging van diefstal. Eerlijke afweging recht op privéleven werknemer en recht op eigendom werkgever. Klacht kennelijk ongegrond.
Samenvatting
Hoewel er in de periode dat de opnamen van Köpke zijn gemaakt nog geen Duitse wetgeving bestond waarin de voorwaarden voor cameratoezicht op de werkvloer waren vastgelegd, had de Duitse rechter hier al wel belangrijke beperkingen aan gesteld. Door die rechtspraak werd het privéleven van werknemers op adequate wijze beschermd, hetgeen wetgeving niet noodzakelijk maakte. In casu heeft de Duitse rechter rekening gehouden met de beperkte duur ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.