Einde inhoudsopgave
Regeling indienststelling spoorvoertuigen 2020
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20128 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/179356)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20128 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/179356)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
In afwijking van de artikelen 3 tot en met 6 en 8 tot en met 13 beschikt een spoorvoertuig ten aanzien waarvan de Duitse bevoegde instantie een voertuigvergunning heeft afgegeven en waarvan het gebruiksgebied in Nederland is beperkt tot de Venlo-Duitse grens over:
- a.
elektrische tractie die:
- i.
geschikt is voor energievoorziening met 15 kV AC bovenleidingsspanning;
- ii.
niet geschikt is voor energievoorziening met 1.500 V DC bovenleidingsspanning;
- iii.
indien deze kan functioneren op 3 kV DC bovenleidingsspanning, niet ingeschakeld kan worden onder 1.500 V DC bovenleidingsspanning;
- b.
GSM-R-apparatuur die voldoet aan de TSI CCS.
2.
Onverminderd het eerste lid voldoet een voertuig als bedoeld in dat lid, dat is uitgerust met ETCS, tevens aan de volgende eisen:
- a.
het voertuig kan de STM transitie op de spoorweg vanuit Duitsland naar Venlo en vanuit Venlo naar Duitsland passeren; en
- b.
het voertuig voldoet aan de compatibiliteitseis, genoemd in TSI CCS tabel A 2, Indexnummer 4 SUBSET-026 ‘System Requirements Specification’.