NJB 2020/822
Wet Bopz. Bereidheid om zich te doen horen. Betrokkene is ter zitting niet aanwezig. De psychiater verklaart dat betrokkene kort voor aanvang van de zitting tegen hem heeft gezegd ‘in de auto te stappen om alsnog naar zitting te komen’. Hoge Raad: Het oordeel van de rechtbank dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen, is zonder nadere motivering onbegrijpelijk
HR 20-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:474
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 maart 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/05734
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:474, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:45, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑01‑2020
- Wetingang
(art. 8 lid 1 Wet Bopz (oud))
Essentie
Wet Bopz. Bereidheid om zich te doen horen. Betrokkene is ter zitting niet aanwezig. De psychiater verklaart dat betrokkene kort voor aanvang van de zitting tegen hem heeft gezegd ‘in de auto te stappen om alsnog naar zitting te komen’. Hoge Raad: Het oordeel van de rechtbank dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen, is zonder nadere motivering onbegrijpelijk
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. M.E. Bruning, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de rechtbank op verzoek van de officier van justitie een voorlopige machtiging verleend tot het opnemen en doen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.