Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 26 Voorafgaande raadpleging van de autoriteiten van andere lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2010
- Bronpublicatie:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Inwerkingtreding
06-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De toezichthoudende autoriteiten van een andere betrokken lidstaat worden geraadpleegd alvorens een vergunning wordt verleend aan een van de volgende ondernemingen:
- a)
een dochteronderneming van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming waaraan in die lidstaat vergunning is verleend;
- b)
een dochteronderneming van de moederonderneming van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming waaraan in die lidstaat vergunning is verleend; of
- c)
een onderneming die onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een verzekerings- of herverzekeringsonderneming waaraan in die lidstaat vergunning is verleend.
2.
De autoriteiten van een betrokken lidstaat die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op kredietinstellingen of beleggingsondernemingen, worden geraadpleegd alvorens een vergunning wordt verleend aan een van de volgende verzekerings- of herverzekeringsondernemingen:
- a)
een dochteronderneming van een kredietinstelling of beleggingsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend;
- b)
een dochteronderneming van de moederonderneming van een kredietinstelling of beleggingsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend; of
- c)
een onderneming die onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling of beleggingsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend.
3.
De in de leden 1 en 2 bedoelde relevante autoriteiten raadplegen elkaar in het bijzonder indien de geschiktheid van de aandeelhouders en de betrouwbaarheids- en deskundigheidseisen van alle bij de leiding van een andere entiteit van dezelfde groep betrokken personen die de onderneming daadwerkelijk besturen of andere sleutelfuncties vervullen, worden beoordeeld.
Zij stellen elkaar in kennis van alle informatie over de geschiktheid van de aandeelhouders en de betrouwbaarheids- en deskundigheidseisen van alle personen die de onderneming daadwerkelijk besturen of andere sleutelfuncties vervullen, welke van belang is voor de andere betrokken bevoegde autoriteiten, voor het verlenen van een vergunning en voor de doorlopende toetsing van de naleving van de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening.