Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/801 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten
Artikel 12 Specifieke voorwaarden voor scholieren
Geldend
Geldend vanaf 22-05-2016
- Bronpublicatie:
11-05-2016, PbEU 2016, L 132 (uitgifte: 21-05-2016, regelingnummer: 2016/801)
- Inwerkingtreding
22-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2016, PbEU 2016, L 132 (uitgifte: 21-05-2016, regelingnummer: 2016/801)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien het de toelating van een derdelander betreft in het kader van een scholierenuitwisseling of een educatief project, moet de aanvragernaast de in artikel 7 gestelde algemene voorwaarden kunnen aantonen dat:
- a)
de derdelander zich bevindt tussen de door de betrokken lidstaat vastgestelde minimum- en maximumleeftijd en tussen het door de betrokken lidstaat vastgestelde minimum- en maximumopleidingsniveau;
- b)
zij zijn toegelaten tot een onderwijsinstelling;
- c)
zij deelnemen aan een erkend nationaal of regionaal onderwijsprogramma in het kader van een scholierenuitwisselingsprogramma of educatief project dat ten uitvoer wordt gelegd door een onderwijsinstelling overeenkomstig het nationale recht of de nationale gebruiken;
- d)
de onderwijsinstelling of, indien het nationale recht die mogelijkheid biedt, een derde partij de aansprakelijkheid voor de derdelander op zich neemt gedurende zijn gehele verblijf op het grondgebied van de betrokken lidstaat, in het bijzonder wat betreft de studiekosten;
- e)
de derdelander gedurende het gehele verblijf bij een gezin verblijft of in een speciaal onderkomen binnen de onderwijsinstelling of, indien het nationale recht die mogelijkheid biedt, in enige andere faciliteit die voldoet aan de door de betrokken lidstaat gestelde voorwaarden en die is geselecteerd conform de regels van het scholierenuitwisselingsprogramma of het educatieve project waaraan de derdelander deelneemt.
2.
De lidstaten mogen de toelating van scholieren die deelnemen aan een scholierenuitwisselingsprogramma beperken tot derdelanders die dezelfde mogelijkheid bieden aan onderdanen van de lidstaten.