NJ 2005, 341
I.c. weigering overlevering i.v.m. flagrante schending art. 6 EVRM.
Rb. Amsterdam 01-07-2005, ECLI:NL:RBAMS:2005:AT8580
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
1 juli 2005
- Magistraten
Mrs. A.J.R.M. Vermolen, P.B. Martens, J.L. Hillenius
- Zaaknummer
13497088-2005
- LJN
AT8580
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:2005:AT8580, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 01‑07‑2005
- Wetingang
Overleveringswet art. 11
Essentie
I.c. weigering overlevering i.v.m. flagrante schending art. 6 EVRM.
Uitspraak
De rechtbank overweegt als volgt.
Onder de Uitleveringswet is het oordeel omtrent de vraag of zich zodanige schendingen van de door artikel 6 van het EVRM beschermde fundamentele rechten voordeden dat deze aan een uitlevering in de weg staan, in beginsel voorbehouden aan de Minister van Justitie en daarmee in belangrijke mate onttrokken aan het oordeel van de uitleveringsrechter — zeer bijzondere omstandigheden daargelaten. De jurisprudentie van de Hoge Raad met betrekking tot dit onderwerp moet dan ook in dat licht worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.