NJ 2003, 338
De bevoegdheid om de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis ex art. 22g Sr te bevelen kan niet worden gemandateerd aan het CJIB.
Rb. Amsterdam 03-04-2003, ECLI:NL:RBAMS:2003:AF6904
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
3 april 2003
- Magistraten
Van Dijk, Van Merwijk, Loman
- Zaaknummer
13/116066-02
- LJN
AF6904
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Juridische beroepen / Rechter
Juridische beroepen (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:2003:AF6904, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 03‑04‑2003
- Wetingang
Essentie
De bevoegdheid om de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis ex art. 22g Sr te bevelen kan niet worden gemandateerd aan het CJIB.
Uitspraak
(Post alia:)
Artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht (Sr) legt de bevoegdheid (tot tenuitvoerlegging vervangende hechtenis; red.) daartoe bij het openbaar ministerie (OM). In het onderhavige geval is het echter het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) geweest, zoals ter zitting door de officier van justitie is bevestigd, die het bevel namens het OM heeft gegeven. Uit de dossierstukken kan verder worden afgeleid dat het CJIB de tenuitvoerlegging van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.