NJ 1978, 25
Rb. Amsterdam, 23-03-1977: Brevoord/de Breij en Happe
Rb. Amsterdam 23-03-1977, ECLI:NL:RBAMS:1977:AC5913 (Brevoord/de Breij en Happe)
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
23 maart 1977
- Magistraten
Knap, Veger, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- Zaaknummer
[1977-03-23/NJ_56695]
- LJN
AC5913
- Roepnaam
Brevoord/de Breij en Happe
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:1977:AC5913, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 23‑03‑1977
- Wetingang
K art. 16; K art. 17; K art. 18; K art. 19; K art. 20; K art. 21; K art. 22; K art. 23; K art. 24; K art. 25; K art. 26; K art. 27; K art. 28; K art. 29; K art. 30; K art. 31; K art. 32; K art. 33; K art. 34; K art. 35
Essentie
Inning van firma-vorderingen.
Samenvatting
Het staat de afzonderlijke vennoten niet vrij om deze vorderingen te onttrekken aan het verhaal van de firma-crediteuren op het afgescheiden vermogen, door zelfstandig en in prive tot inning daarvan over te gaan.
Partij(en)
R.L. Brevoord, te Landsmeer, eiser, proc. Mr. Th.H. Weyland,
tegen
1. de v.o.f. Bar-Bodega ‘Hans de Breij’, te Amsterdam,
2. Hans de Breij, te Landsmeer,
3. Leo Happe, te Amsterdam,
Uitspraak
Overwegende in rechte:
Gedaagden hebben allereerst opgeworpen dat eiser niet gerechtigd is de onderhavige vordering tegen hen in te stellen, omdat de (verbouwings‑)werkzaamheden waarvan betaling wordt verlangd niet zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.