Einde inhoudsopgave
Waterschapswet
Artikel 33 [Onverenigbare betrekkingen]
Geldend
Geldend vanaf 17-12-2022
- Bronpublicatie:
09-12-2022, Stb. 2022, 517 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken: 35608)
- Inwerkingtreding
17-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2022, Stb. 2022, 518 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Een lid van het algemeen bestuur mag niet:
- a.
als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van het waterschap of het waterschapsbestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van het waterschap of het waterschapsbestuur;
- b.
als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het waterschap of het waterschapsbestuur;
- c.
als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met het waterschap aangaan van:
- 1°
overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;
- 2°
overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan het waterschap;
- d.
rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
- 1°
het aannemen van werk ten behoeve van het waterschap;
- 2°
het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het waterschap;
- 3°
het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan het waterschap;
- 4°
het verhuren van roerende zaken aan het waterschap;
- 5°
het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het waterschap;
- 6°
het van het waterschap onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
- 7°
het onderhands huren of pachten van het waterschap.
2.
Van het eerste lid, aanhef en onderdeel d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.
3.
Het algemeen bestuur stelt voor zijn leden, voor de leden van het dagelijks bestuur en voor de voorzitter een gedragscode vast.
4.
Ten aanzien van een lid dat vertegenwoordiger is van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, dat handelt in strijd met het bepaalde in het eerste lid, zijn de artikelen X 7a, eerste tot en met vijfde lid, en X 9 van de Kieswet, van overeenkomstige toepassing.