Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/59/EU betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 333 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022/2556)
- Inwerkingtreding
16-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 333 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022/2556)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Deel A. Informatie die in herstelplannen moet worden opgenomen
Het herstelplan bevat de volgende informatie:
- 1.
een samenvatting van de voornaamste elementen van het plan en een samenvatting van de totale herstelcapaciteit;
- 2.
een samenvatting van de wezenlijke wijzigingen in de instelling sinds het laatst ingediende herstelplan;
- 3.
een communicatie- en openbaarmakingsplan waarin is beschreven hoe de onderneming van plan is eventuele negatieve marktreacties te beheersen;
- 4.
een reeks kapitaal- en liquiditeitsmaatregelen die vereist zijn om de levensvatbaarheid en de financiële positie van de instelling in stand te houden of te herstellen;
- 5.
een schatting van het tijdsbestek voor de uitvoering van elk materieel aspect van het plan;
- 6.
een gedetailleerde beschrijving van alle eventuele wezenlijke belemmeringen voor de doeltreffende en tijdige uitvoering van het plan, met inbegrip van een analyse van het effect ervan op de rest van de groep, de klanten en de tegenpartijen;
- 7.
identificatie van kritieke functies;
- 8.
een gedetailleerde beschrijving van de procedures voor het bepalen van de waarde en verkoopbaarheid van de kernbedrijfsonderdelen, bedrijfsactiviteiten en activa van de instelling;
- 9.
een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop de herstelplanning in de governancestructuur van de instelling is geïntegreerd, alsook van het beleid en de procedures met betrekking tot de goedkeuring van het herstelplan en de identificatie van de personen in de organisatie die voor de opstelling en uitvoering van het plan verantwoordelijk zijn;
- 10.
regelingen en maatregelen om het eigen vermogen van de instelling in stand te houden of te herstellen;
- 11.
regelingen en maatregelen om ervoor te zorgen dat de instelling voldoende toegang tot noodfinancieringsbronnen, met inbegrip van potentiële liquiditeitsbronnen, heeft een beoordeling van de beschikbare zekerheden en een beoordeling van de mogelijkheid om liquiditeit tussen groepsentiteiten en bedrijfsonderdelen over te dragen om ervoor te zorgen dat de instelling haar bedrijfsactiviteiten kan blijven uitoefenen en aan haar verplichtingen kan voldoen wanneer deze opeisbaar worden;
- 12.
regelingen en maatregelen om risico's en hefboomfinanciering te beperken;
- 13.
regelingen en maatregelen om passiva te herstructureren;
- 14.
regelingen en maatregelen om bedrijfsonderdelen te herstructureren;
- 15.
regelingen en maatregelen die nodig zijn om continue toegang tot de infrastructuren van de financiële markten te behouden;
- 16.
de regelingen en maatregelen die nodig zijn voor het behoud van de continuïteit van de operationele processen van de instelling, met inbegrip van de netwerk- en informatiesystemen die zijn opgericht en worden beheerd overeenkomstig Verordening (EU) 2022/2554;
- 17.
voorbereidende regelingen om de verkoop van activa of bedrijfsonderdelen mogelijk te maken binnen een tijdskader dat passend is voor het herstel van de financiële soliditeit;
- 18.
andere bestuursmaatregelen of -strategieën om de financiële soliditeit te herstellen en het verwachte financiële effect van die maatregelen of strategieën;
- 19.
voorbereidende maatregelen die de instelling heeft genomen of voornemens is te treffen om de uitvoering van het herstelplan te vergemakkelijken, met inbegrip van de maatregelen die nodig zijn voor een tijdige herkapitalisatie van de instelling;
- 20.
een raamwerk van indicatoren voor het bepalen van de punten waarop de in het plan bedoelde passende maatregelen kunnen worden genomen.
Deel B. Informatie die afwikkelingsautoriteiten bij de instellingen kunnen opvragen voor het opstellen en bijhouden van afwikkelingsplannen
De afwikkelingsautoriteiten kunnen bij de instellingen ten minste de volgende informatie opvragen voor het opstellen en bijhouden van afwikkelingsplannen:
- 1.
een gedetailleerde beschrijving van de organisatiestructuur van de instelling, waaronder een lijst van alle rechtspersonen;
- 2.
identificatie van de rechtstreekse houder en het percentage van stemrechten en niet-stemrechten van elke rechtspersoon;
- 3.
de locatie, het oprichtingsrechtsgebied, de licenties en het voornaamste management van elke rechtspersoon;
- 4.
een overzicht van de kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen van de instelling, met inbegrip van de materiële activa en passiva die met deze activiteiten en bedrijfsonderdelen verband houden, onder vermelding van de rechtspersonen;
- 5.
een gedetailleerde beschrijving van de samenstelling van de passiva van de instelling en van de passiva van al haar rechtspersonen, waarbij minimaal onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën en bedragen van de kort- en langlopende schulden en van de gedekte, ongedekte en achtergestelde verplichtingen;
- 6.
details van de bail-inbare passiva van de instelling;
- 7.
de procedures die nodig zijn om te bepalen aan wie de instelling een zekerheid heeft verschaft, wie deze zekerheid aanhoudt en in welk rechtsgebied deze zekerheid zich bevindt;
- 8.
een beschrijving van de risicoposities buiten de balanstelling van de instelling en haar rechtspersonen, waaronder een overzicht van de kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen;
- 9.
de materiële hedges van de instelling, waaronder een uitsplitsing naar rechtspersonen;
- 10.
identificatie van de belangrijkste of meest kritieke tegenpartijen van de instelling en een analyse van het effect van het falen van de belangrijkste tegenpartijen op de financiële positie van de instelling;
- 11.
elk systeem waarin de instelling voor een wezenlijk aantal of een wezenlijke waarde aan transacties uitvoert, met inbegrip van een uitsplitsing naar de rechtspersonen van de instelling en de kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen;
- 12.
elk betalings-, clearings- of afwikkelingssysteem waaraan de instelling direct of indirect deelneemt, met inbegrip van een uitsplitsing naar de rechtspersonen van de instelling en de kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen;
- 13.
een gedetailleerde inventarisatie en beschrijving van de essentiële managementinformatiesystemen, zoals onder meer die voor risicomanagement, boekhouding en financiële en toezichtrapportage, die door de instelling worden gebruikt, met inbegrip van een uitsplitsing naar de rechtspersonen van de instelling en de kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen;
- 14.
de identificatie van de eigenaars van de in punt 13) genoemde systemen, de daarmee verband houdende dienstenniveauovereenkomsten en eventuele software en systemen of licenties, met een uitsplitsing naar hun rechtspersonen, kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen, evenals de identificatie van kritieke externe aanbieders van ICT-diensten zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 23, van Verordening (EU) 2022/2554;
- 14 bis.
de resultaten van de tests van instellingen inzake digitale operationele weerbaarheid uit hoofde van Verordening (EU) 2022/2554;
- 15.
een identificatie en overzicht van de rechtspersonen en de onderlinge verbanden en afhankelijkheden tussen de verschillende rechtspersonen, zoals:
- —
gemeenschappelijke of gedeelde medewerkers, faciliteiten en systemen;
- —
regelingen voor kapitaal, financiering of liquiditeit;
- —
bestaande of voorwaardelijke kredietrisico's;
- —
kruiselingse garantieovereenkomsten, kruiselingse zekerheidsregelingen, kruiselingse wanbetalingsvoorzieningen en kruiselingse salderingsregelingen tussen verbonden entiteiten;
- —
risico-overdrachten en back-to-backhandelsregelingen; overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau;
- 16.
de bevoegde autoriteit en de afwikkelingsautoriteit van elke rechtspersoon;
- 17.
het lid van het leidinggevend orgaan dat verantwoordelijk is voor het verstrekken van de informatie die nodig is voor het opstellen van het afwikkelingsplan van de instelling en, indien dit andere personen zijn, de personen die verantwoordelijk zijn voor de verschillende rechtspersonen, kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen;
- 18.
een beschrijving van de regelingen die de instelling heeft ingevoerd om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsautoriteit in geval van een afwikkeling over alle benodigde informatie, zoals door de afwikkelingsautoriteit is bepaald, voor de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden bezit;
- 19.
alle overeenkomsten die de instelling en haar rechtspersonen met derden zijn aangegaan en die kunnen worden beëindigd als de autoriteiten besluiten een afwikkelingsinstrument toe te passen, en of de gevolgen van de beëindiging van invloed kunnen zijn op de toepassing van het afwikkelingsinstrument.
- 20.
een beschrijving van mogelijke liquiditeitsbronnen voor de ondersteuning van de afwikkeling;
- 21.
informatie over bezwaring van activa, liquide activa, activiteiten buiten de balanstelling, hedgingstrategieën en boekingspraktijken.
Deel C. Zaken die de afwikkelingsautoriteit moet beoordelen bij het beoordelen van de afwikkelbaarheid van een instelling of groep
Bij het beoordelen van de afwikkelbaarheid van een instelling of groep let de afwikkelingsautoriteit op het volgende:
Bij het beoordelen van de afwikkelbaarheid van een groep, worden verwijzingen naar een instelling geacht ook betrekking te hebben op instellingen of entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c) of d) binnen een groep:
- 1.
de mate waarin de instelling in staat is om de kernbedrijfsonderdelen en kritieke bedrijfsactiviteiten uit te splitsen naar de rechtspersonen;
- 2.
de mate waarin de juridische en bedrijfsstructuren met de kernbedrijfsonderdelen en kritieke bedrijfsactiviteiten overeenstemmen;
- 3.
de mate waarin regelingen zijn ingesteld om te zorgen voor essentieel personeel, infrastructuur, financiering, liquiditeit en kapitaal voor het ondersteunen en onderhouden van de kernbedrijfsonderdelen en kritieke bedrijfsactiviteiten;
- 4.
de mate waarin de dienstverleningsovereenkomsten waarover de instelling beschikt, met inbegrip van de contractuele overeenkomsten inzake het gebruik van ICT-diensten, robuust en volledig afdwingbaar zijn in geval van de afwikkeling van de instelling;
- 4 bis.
de digitale operationele weerbaarheid van de netwerk- en informatiesystemen die kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen van de instelling ondersteunen, rekening houdend met verslagen over ernstige ICT-gerelateerde incidenten en de resultaten van tests van digitale operationele weerbaarheid uit hoofde van Verordening (EU) 2022/2554;
- 5.
de mate waarin de governancestructuur van de instelling berekend is op het beheren en garanderen van de naleving van het interne beleid van de instelling met betrekking tot de overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau;
- 6.
de mate waarin de instelling een procedure heeft voor de overdracht van de in het kader van de overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau verleende diensten aan derden in het geval van de afsplitsing van kritieke functies of kernbedrijfsonderdelen;
- 7.
de mate waarin er in noodplannen en maatregelen is voorzien om de continuïteit van de toegang tot betalings- en afwikkelingssystemen te waarborgen;
- 8.
de mate waarin de managementinformatiesystemen ervoor kunnen zorgen dat de afwikkelingsautoriteiten correcte en volledige informatie kunnen verzamelen over de kernbedrijfsonderdelen en kritieke bedrijfsactiviteiten om een snelle besluitvorming te bevorderen;
- 9.
de mate waarin de managementinformatiesystemen te allen tijde de informatie kunnen leveren die essentieel is voor de doeltreffende afwikkeling van de instelling, ook in snel veranderende omstandigheden;
- 10.
de mate waarin de instelling de managementinformatiesystemen in de door de afwikkelingsautoriteit vastgestelde stressscenario's heeft getest;
- 11.
de mate waarin de instelling de continuïteit van de managementinformatiesystemen kan waarborgen, zowel voor de getroffen instelling als voor de nieuwe instelling ingeval de kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen van de rest van de bedrijfsactiviteiten en -onderdelen worden afgesplitst;
- 12.
de mate waarin de instelling adequate procedures heeft ingesteld om ervoor te zorgen dat de informatie die voor het identificeren van de deposanten en voor het bepalen van de door de depositogarantiestelsels gedekte bedragen is vereist, aan de afwikkelingsautoriteiten wordt verstrekt;
- 13.
indien de groep gebruik maakt van garanties binnen de groep, de mate waarin die garanties tegen marktvoorwaarden worden verstrekt en de soliditeit van de risicomanagementsystemen met betrekking tot die garanties;
- 14.
indien de groep back-to-backtransacties sluit, de mate waarin die transacties tegen marktvoorwaarden worden uitgevoerd en de soliditeit van de risicomanagementsystemen met betrekking tot die transacties;
- 15.
de mate waarin het gebruik van garanties binnen de groep of back-to-backboekingstransacties de kans op besmetting van de gehele groep vergroot;
- 16.
de mate waarin de juridische structuur van de groep de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten verhindert als gevolg van het aantal rechtspersonen, de complexiteit van de groepsstructuur of de moeilijkheid om bedrijfsonderdelen met groepsentiteiten in overeenstemming te brengen;
- 17.
het bedrag en het type van de bail-inbare passiva van de instelling;
- 18.
indien de beoordeling betrekking heeft op een gemengde holding, de mate waarin de afwikkeling van groepsentiteiten die instellingen of financiële instellingen zijn, een negatieve invloed op het niet-financiële deel van de groep kan hebben;
- 19.
het bestaan en de deugdelijkheid van overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau;
- 20.
of de autoriteiten van derde landen over de nodige afwikkelingsinstrumenten beschikken om afwikkelingsmaatregelen van afwikkelingsautoriteiten van de Unie te ondersteunen en de mogelijkheden voor een gecoördineerd optreden van de Unieautoriteiten en de autoriteiten van derde landen;
- 21.
in hoeverre het haalbaar is om afwikkelingsinstrumenten op zodanige wijze te gebruiken dat de afwikkelingsdoelstellingen worden verwezenlijkt, gezien de beschikbare instrumenten en de structuur van de instelling;
- 22.
de mate waarin de groepsstructuur de afwikkelingsautoriteit de mogelijkheid biedt de gehele groep of een of meer entiteiten daarvan af te wikkelen zonder dat zulks significante direct of indirect nadelige gevolgen voor het financiële stelsel, het marktvertrouwen of de economie als geheel heeft en met de bedoeling de waarde van de groep als geheel te maximaliseren;
- 23.
de regelingen en middelen waarmee de afwikkeling kan worden gefaciliteerd bij groepen met dochterondernemingen die in verschillende jurisdicties gevestigd zijn;
- 24.
de geloofwaardigheid van het feit dat afwikkelingsinstrumenten op zodanige wijze kunnen worden gebruikt dat de afwikkelingsdoelstellingen worden verwezenlijkt, gezien de mogelijke gevolgen voor schuldeisers, tegenpartijen, klanten en werknemers en de mogelijke maatregelen die autoriteiten van derde landen kunnen nemen;
- 25.
de mate waarin het effect van de afwikkeling van de instelling op het financiële stelsel en op het vertrouwen van de financiële markten op adequate wijze kan worden beoordeeld;
- 26.
de mate waarin de afwikkeling van de instelling significante direct of indirect nadelige gevolgen voor het financiële stelsel, het marktvertrouwen of de economie kan hebben;
- 27.
de mate waarin de besmetting van andere instellingen of van de financiële markten zou kunnen worden beperkt door middel van de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden;
- 28.
de mate waarin van de afwikkeling van de instelling een significant effect op de werking van betalings- en afwikkelingssystemen kan uitgaan.