Einde inhoudsopgave
Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
Artikel 2 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 14-02-2014
- Bronpublicatie:
03-02-2014, Stcrt. 2014, 2975 (uitgifte: 05-02-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/14758)
- Inwerkingtreding
14-02-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-02-2014, Stcrt. 2014, 2975 (uitgifte: 05-02-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/14758)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
Deze regeling is:
- a.
tot en met 14 augustus 2018 van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur die onder de in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt, met inachtneming van bijlage II van richtlijn nr. 2012/19/EU die een indicatieve lijst bevat van elektrische en elektronische apparatuur die onder de in bijlage I van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt;
- b.
vanaf 15 augustus 2018 van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur, met inachtneming van bijlage IV van richtlijn nr. 2012/19/EU die een niet-beperkende lijst van elektrische en elektronische apparatuur bevat die onder de in bijlage III van richtlijn nr. 2012/19/EU genoemde categorieën valt.
2.
Deze regeling is niet van toepassing op:
- a.
apparatuur die noodzakelijk is voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van wapens, munitie en oorlogsmateriaal voor specifiek militaire doeleinden;
- b.
apparatuur die specifiek is ontworpen en geïnstalleerd om deel uit te maken van andere apparatuur welke niet onder het toepassingsgebied van deze regeling valt, die haar functie alleen kan vervullen als zij deel uitmaakt van die andere apparatuur, en
- c.
gloeilampen.
3.
Deze regeling is vanaf 15 augustus 2018 niet van toepassing op:
- a.
apparatuur die is ontworpen om de dampkring te verlaten;
- b.
grote, niet-verplaatsbare industriële werktuigen;
- c.
grote, vaste installaties, met uitzondering van apparatuur die niet specifiek is ontworpen voor en is geïnstalleerd als onderdeel van zulke installaties;
- d.
vervoermiddelen voor personen of goederen, met uitzondering van elektrische tweewielers zonder typegoedkeuring;
- e.
niet voor de weg bestemde mobiele machines die uitsluitend voor beroepsmatig gebruik ter beschikking zijn gesteld;
- f.
apparatuur die is ontworpen uitsluitend voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling en die uitsluitend door een bedrijf aan een ander bedrijf ter beschikking wordt gesteld;
- g.
medische hulpmiddelen en medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, wanneer deze hulpmiddelen naar verwachting vóór het einde van hun levensduur infectieus zijn, en actieve implanteerbare medische hulpmiddelen.