NJ 1974, 379
Rb. Rotterdam, 29-03-1974
Rb. Rotterdam 29-03-1974, ECLI:NL:RBROT:1974:AC5431
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
29 maart 1974
- Magistraten
Nivard, Van Benthem, Franken
- Zaaknummer
[1974-03-29/NJ_54793]
- LJN
AC5431
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBROT:1974:AC5431, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 29‑03‑1974
- Wetingang
BW art. 1639n
Essentie
Beding, dat gedurende de proeftijd van een arbeidsovereenkomst een opzeggingstermijn van toepassing is, is nietig.
Samenvatting
Uit de geschiedenis van de totstandkoming van art. 1639n BW blijkt dat de wetgever bij de regeling van de arbeidsovereenkomst er van is uitgegaan, dat het tot het wezen van de proeftijd behoort, dat deze op elk ogenblik beeindigd kan worden.
Het betoog, dat uit art. 1639n, lid 3— alwaar een aantal afwijkende bedingen uitdrukkelijk met nietigheid wordt bedreigd, terwijl het onderhavige beding, inhoudende, dat gedurende de proeftijd een wederzijdse opzeggingstermijn van 1 maand van toepassing is, niet in lid 3 is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.