A.J.A. van Dorst, Cassatie in strafzaken, Kluwer 2009, zesde druk, p. 49.
HR, 17-04-2012, nr. 11/01031
ECLI:NL:HR:2012:BV9197
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-04-2012
- Zaaknummer
11/01031
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BV9197
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BV9197, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BV9197
ECLI:NL:HR:2012:BV9197, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BV9197
- Vindplaatsen
Conclusie 17‑04‑2012
Mr. Vellinga
Partij(en)
Nr. 11/01031
Mr. Vellinga
Zitting: 7 februari 2012
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam wegens "overtreding van het bepaalde bij artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969" veroordeeld tot een geldboete van € 250,- subsidiair 5 dagen hechtenis.
2.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 11/01031, 11/01032 en 11/01034. In al deze zaken zal ik vandaag concluderen.
3.
Namens verdachte heeft mr. P. Lesquillier, advocaat te Utrecht, twee middelen van cassatie voorgesteld.
4.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het onderhavige cassatieberoep merk ik het volgende op. Het Hof heeft de verdachte ter zake van een overtreding veroordeeld tot een geldboete van € 250,-. De verdachte kan dan ook, gelet op het bepaalde in art. 427, tweede lid, sub b Sv, niet in het beroep in cassatie worden ontvangen.1.
5.
Deze conclusie strekt ertoe dat verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 17‑04‑2012
Uitspraak 17‑04‑2012
Inhoudsindicatie
De verdachte kan gelet op art. 427.2 Sv niet in haar beroep in cassatie worden ontvangen.
Partij(en)
17 april 2012
Strafkamer
nr. S 11/01031
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 21 juni 2010, nummer 23/001136-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1.
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P. Lesquillier, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
1.2.
De raadsvrouwe heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het Hof heeft de verdachte ter zake van een overtreding (art. 2, eerste lid, Leerplichtwet 1969) veroordeeld tot een geldboete van € 250,-, subsidiair 5 dagen hechtenis. De verdachte kan, gelet op art. 427, tweede lid, Sv niet in haar beroep in cassatie worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 17 april 2012.