Einde inhoudsopgave
Wet politiegegevens
Artikel 4c (gegevensbeschermingseffectbeoordeling)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 401 (uitgifte: 12-11-2018, kamerstukken: 34889)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2018, Stb. 2018, 495 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Politierecht / Algemeen
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Algemeen
1.
Wanneer een soort verwerking, in het bijzonder een verwerking waarbij nieuwe technologieën worden gebruikt, gelet op de aard, de omvang, de context of doelen ervan, waarschijnlijk een hoog risico voor de rechten en vrijheden van personen oplevert, voert de verwerkingsverantwoordelijke voorafgaande aan de verwerking een beoordeling uit van het effect van de voorgenomen verwerkingsactiviteiten op de bescherming van persoonsgegevens.
2.
De beoordeling bevat tenminste:
- a.
een algemene beschrijving van de beoogde verwerkingen;
- b.
een beoordeling van de risico’s voor de rechten en vrijheden van betrokkenen;
- c.
de beoogde maatregelen ter beperking van de risico’s;
- d.
de voorzorgs- en beveiligingsmaatregelen en mechanismen om de politiegegevens te beschermen en aan te tonen dat aan het bij of krachtens deze wet bepaalde is voldaan, met inachtneming van de rechten en gerechtvaardigde belangen van de betrokkenen en andere betrokken personen.
3.
Indien nodig verricht de verwerkingsverantwoordelijke een toetsing om te beoordelen of de verwerking overeenkomstig de gegevensbeschermingseffectbeoordeling wordt uitgevoerd, zulks ten minste wanneer sprake is van een verandering van het risico dat de verwerkingen inhouden.