Rb. Utrecht, 28-10-2009, nr. 266803/HAZA09-1066
ECLI:NL:RBUTR:2009:BK1425
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
28-10-2009
- Zaaknummer
266803/HAZA09-1066
- LJN
BK1425
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2009:BK1425, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 28‑10‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
art. 240 Burgerlijk Wetboek Boek 2; art. 127 Burgerlijk Wetboek Boek 6
- Vindplaatsen
JRV 2010, 128
JIN 2010/14
JIN 2010/77
Uitspraak 28‑10‑2009
Inhoudsindicatie
Geen niet-ontvankelijkheid van eiseres in haar vordering, nu de tegengeworpen aandeelhoudersovereenkomst slechts interne werking heeft. Nu gedaagde verweer voert dat zij heeft betaald en dit wordt betwist, volgt een bewijsopdracht aan gedaagde. In het geval bewijs niet slaagt, oordeelt rechtbank reeds dat beroep op verrekening niet opgaat.
vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 266803 / HA ZA 09-1066
Vonnis van 28 oktober 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO BORDEAUX B.V.,
gevestigd te Vianen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. van Steenwijk,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.L.J. Leijendekker.
Partijen zullen hierna Auto Bordeaux en [gedaagde] genoemd worden.
In conventie en in reconventie
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 juni 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 12 oktober 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 5 april 2008 heeft [gedaagde] bij Auto Bordeaux een auto, merk Renault, gekocht voor € 13.750,00. Op 12 april 2008 heeft zij bij Auto Bordeaux een auto, merk Peugeot, gekocht voor € 3.750,00. Aan Auto Bordeaux heeft [gedaagde] haar auto, merk Citroën, verkocht voor € 8.250,00.
2.2. Auto Bordeaux heeft twee aandeelhouders. [bedrijf] B.V., waarvan de heer [X] directeur is, is voor 50% aandeelhouder. De andere 50% van de aandelen worden gehouden door de holding Roba Beheer Wijk bij Duurstede B.V. (hierna te noemen: Roba Beheer), van welke vennootschap de echtgenoot van [gedaagde], de heer [Y], enig eigenaar en bestuurder is.
2.3. In de ‘aandeelhouders-overeenkomst Auto Bordeaux B.V. te Vianen’ van 15 oktober 2004 (hierna: de aandeelhoudersovereenkomst) is onder meer het volgende bepaald:
“Artikel 1 Bevoegdheid directie
1. Auto Bordeaux B.V. wordt bestuurd door haar directie. De directie heeft de bevoegdheid de vennootschap in alle aangelegenheden te binden en te vertegenwoordigen.
2. Voor aangelegenheden genoemd in artikel 2 heeft de directie voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Auto Bordeaux B.V.
(…)
Artikel 2 Bevoegdheid Algemene Vergadering van Aandeelhouders
1. De navolgende besluiten kunnen uitsluitend door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Auto Bordeaux B.V. worden genomen met een meerderheid van ten minste 51% van de stemmen.
(…)
n) Het aanspannen van rechtszaken.
(…)”
2.4. Enig bestuurder van Auto Bordeaux is de heer [X]. Roba Beheer is tot
29 juli 2008 eveneens bestuurder van Auto Bordeaux geweest, maar is per die datum als bestuurder uitgeschreven.
2.5. Op 12 april 2008 is in de boekhouding van Auto Bordeaux een bedrag van
€ 13.750,00 afgeboekt op de lening/investering van € 100.000,00 van Roba Beheer aan/in Auto Bordeaux. Deze afboeking is op 19 juli 2008 ongedaan gemaakt door Auto Bordeaux.
3. Het geschil
3.1. Auto Bordeaux vordert in conventie samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 9.250,00, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke incasso)kosten. [gedaagde] voert verweer.
3.2. [gedaagde] vordert in reconventie - samengevat - veroordeling van Auto Bordeaux tot betaling van € 4.500,00, vermeerderd met rente en kosten. Auto Bordeaux voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Gelet op de verwevenheid van de vorderingen in conventie en in reconventie ziet de rechtbank aanleiding voor een gezamenlijke beoordeling.
4.2. Ter gelegenheid van de comparitie is door [gedaagde] als (meest verstrekkend) verweer aangevoerd dat Auto Bordeaux niet-ontvankelijk in haar vordering moet worden verklaard, omdat uit de aandeelhoudersovereenkomst blijkt dat 51% van de aandeelhouders moet instemmen met het starten van een gerechtelijke procedure. Deze instemming is er niet en zal er ook niet komen. De heer [Y] is voor 50% aandeelhouder en daarmee mede-eigenaar van Auto Bordeaux en wil niet procederen tegen zijn echtgenote. Auto Bordeaux heeft aangevoerd dat de heer [X] als bestuurder van Auto Bordeaux bevoegd is om namens Auto Bordeaux een gerechtelijke procedure te starten. Het feit dat in de aandeelhoudersovereenkomst staat dat 51% van de aandeelhouders moet instemmen met het starten van een procedure, kan hooguit intern tot een probleem leiden.
4.3. Het bestuur van een vennootschap heeft de taak de vennootschap te besturen. Dit brengt mee dat het bestuur ook bevoegd is die taak uit te oefenen. De bestuursbevoegdheid omvat de bevoegdheid om de vennootschap tegenover derden te vertegenwoordigen. Een afbakening/beperking van de bevoegdheid van het bestuur kan worden gegeven door in de statuten opgenomen bepalingen, zoals de bepaling dat het bestuur voor bepaalde besluiten of handelingen de goedkeuring van een ander orgaan nodig heeft. Een eventuele statutaire beperking van de bestuursbevoegdheid is voor derden kenbaar aangezien de statuten zijn vastgelegd in een notariële akte, die via het handelsregister door één ieder te raadplegen is. De afspraak dat een besluit tot het aanspannen van een rechtszaak uitsluitend kan worden genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders met een meerderheid van 51% van de stemmen, is een onderlinge afspraak tussen de aandeelhouders, die alleen interne werking heeft. Reeds het feit dat gesteld noch gebleken is dat de aandeelhoudersovereen-komst openbaar is, leidt er toe dat deze beperking van de bestuursbevoegdheid in de aandeelhoudersovereenkomst niet kan worden tegengeworpen aan derden, dan wel dat een derde ([gedaagde]) daar een beroep op kan doen. Auto Bordeaux is dan ook ontvankelijk in haar vordering.
4.4. Kern van het geschil is of [gedaagde] de door haar gekochte auto’s heeft betaald.
4.5. Auto Bordeaux stelt dat [gedaagde] een Renault ter waarde van € 13.750,00 en een Peugeot ter waarde van € 3.750,00 van haar heeft gekocht. Verder heeft [gedaagde] haar Citroën bij Auto Bordeaux ingeruild voor een bedrag van
€ 8.250,00. Wanneer de bedragen van de gekochte auto’s worden opgeteld en daarvan het bedrag van de ingeruilde auto wordt afgetrokken, blijft er een bedrag van € 9.250,00 over, waarvan Auto Bordeaux (in conventie) stelt dat dit nog niet is betaald. [gedaagde] voert aan dat de betaling van de Renault door haar echtgenoot de heer [Y] is gedaan, via zijn vennootschap Roba Beheer. Roba Beheer heeft € 100.000,00 aan Auto Bordeaux geleend en op deze lening is een bedrag van € 13.750,00 afgeboekt. Dat het aankoopbedrag van de Renault mocht worden afgeboekt, is rond april 2008 mondeling afgesproken door de bestuurders van Auto Bordeaux, toen de heren [X] en [Y]. Verder is de waarde van haar ingeruilde Citroën € 4.500,00 hoger dan het bedrag van de door haar gekochte Peugeot. Dit bedrag is door Auto Bordeaux echter nog niet betaald, zodat [gedaagde] (in reconventie) betaling van € 4.500,00 van Auto Bordeaux verlangt. Auto Bordeaux betwist dat tussen de heer [X] en de heer [Y] een afspraak is gemaakt dat de betaling van de Renault zou gaan via een afboeking op het bedrag van
€ 100.000,00. Dit bedrag is geen lening aan, maar een investering in Auto Bordeaux, aldus Auto Bordeaux.
4.6. [gedaagde] voert het (bevrijdende) verweer dat er door haar echtgenoot (de heer [Y]), via zijn vennootschap Roba Beheer, voor haar betaald is op basis van de tussen hem en de heer [X] gemaakte afspraak dat het aankoopbedrag van € 13.750,00 van de Renault mocht worden afgeboekt op de lening. Hierdoor is volgens haar de betalingsverbintenis waarvan Auto Bordeaux in deze procedure nakoming vordert, teniet gegaan. Nu [gedaagde] zich beroept op de rechtsgevolgen van haar stelling dat tussen de (toenmalige) bestuurders van Auto Bordeaux is afgesproken dat betaling van de Renault zou plaatsvinden door afboeking van dit bedrag op de lening aan/investering in Auto Bordeaux en Auto Bordeaux deze stelling voldoende gemotiveerd heeft weersproken, rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op [gedaagde] de last haar stelling te bewijzen. De rechtbank zal [gedaagde] daarom, overeenkomstig haar aanbod daartoe, tot het bewijs van haar stelling toelaten.
4.7. In het geval [gedaagde] niet in het bewijs van haar stelling slaagt dat de afboeking
- en daarmee de betaling van de Renault - op een afspraak tussen de bestuurders van Auto Bordeaux berust, is de vraag of deze afboeking op een andere wijze aangemerkt kan worden als een manier waarop de betalingsverbintenis teniet kan zijn gegaan. Deze vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. Het beroep van [gedaagde] op verrekening kan niet slagen. Voor een succesvol beroep op verrekening is op grond van artikel 6:127 Burgerlijk Wetboek vereist dat beide partijen elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn, waarbij de vordering en de schuld niet in van elkaar gescheiden vermogens mogen vallen. Ten aanzien van de koop van de auto’s is [gedaagde] de schuldenaar en Auto Bordeaux de schuldeiser. Ten aanzien van de lening/investering van € 100.000,00 is Roba Beheer schuldeiser en Auto Bordeaux schuldenaar. Van een situatie dat Auto Bordeaux en [gedaagde] elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn, is dus geen sprake, zodat verrekening niet mogelijk is.
4.8. Mocht [gedaagde] niet in het bewijs van haar stelling slagen, dan dient daarmee tevens de vordering in reconventie te worden afgewezen. Het saldo van de door [gedaagde] aangekochte auto’s is immers hoger dan de inruilwaarde die zij voor haar Citroën zou ontvangen.
4.9. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II - worden afgewezen. Auto Bordeaux heeft immers nagelaten een omschrijving te geven van de voor haar rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan Auto Bordeaux vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.10. Als [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan Auto Bordeaux kan de door Auto Bordeaux gevorderde wettelijke rente vanaf 5 april 2008 worden toegewezen, reeds vanwege het ontbreken van verweer hiertegen.
4.11. Nu het gaat om een mondelinge afspraak tussen de heer [X] en de heer [Y] neemt de rechtbank vooralsnog aan dat [gedaagde] het bewijs zal willen leveren door middel van getuigen. Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
4.12. De rechtbank houdt zowel in conventie als in reconventie iedere verdere beslissing aan.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1. laat [gedaagde] toe te bewijzen dat tussen de (toenmalige) bestuurders van Auto Bordeaux, de heren [X] en [Y], is afgesproken dat betaling van de Renault zou plaatsvinden door afboeking van het bedrag van € 13.750,00 op de lening aan/investering in Auto Bordeaux,
5.2. bepaalt dat, indien [gedaagde] het bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. Y. Sneevliet in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op vrijdag 5 maart 2010 van 13.30 uur tot 17.00 uur,
5.3. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op de hiervoor genoemde vonnisdatum,
5.4. bepaalt dat [gedaagde], indien zij het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, zij dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - en aan de wederpartij moet opgeven,
5.5. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.6. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Sneevliet en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2009.?
RP