Rb. Utrecht (vzr.), 06-02-2008, nr. 242762 / KG ZA 08-57
ECLI:NL:RBUTR:2008:BC3554
- Instantie
Rechtbank Utrecht (Voorzieningenrechter)
- Datum
06-02-2008
- Magistraten
Mr. M. van Delft-Baas
- Zaaknummer
242762 / KG ZA 08-57
- LJN
BC3554
- Roepnaam
Jachtwerf De Boarnstream/Rabobank Nederland
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2008:BC3554, Uitspraak, Rechtbank Utrecht (Voorzieningenrechter), 06‑02‑2008
Uitspraak 06‑02‑2008
Mr. M. van Delft-Baas
Partij(en)
Vonnis in kort geding van 6 februari 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JACHTWERF DE BOARNSTREAM B.V.,
gevestigd te Jirnsum (gemeente Boarnsterhim),
eiseres,
procureur mr. F.G. Kuiper,
advocaat mr. I.M.F. van Emstede te Amsterdam,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BOERENLEENBANK B.A. (RABOBANK NEDERLAND),
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. A.F. van Ingen.
Partijen zullen hierna De Boarnstream en de Rabobank worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- —
de dagvaarding,
- —
de faxbrief van 21 januari 2008, van De Boarnstream, houdende overlegging van één productie,
- —
de mondelinge behandeling,
- —
de pleitnota van De Boarnstream,
- —
de pleitnota van de Rabobank.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Op 5 juli 2007 heeft De Boarnstream een overeenkomst gesloten met [X] ter zake de bouw door De Boarnstream van een vaartuig, tegen een koopprijs van € 266.459,46. Partijen hebben afgesproken dat het vaartuig in november 2007 zou worden opgeleverd. Eveneens zijn partijen overeengekomen dat [X] de koopprijs in termijnen zou voldoen.
2.2.
Ter zake die door [X] te betalen termijnen is door De Boarnstream vervangende zekerheid gesteld in de vorm van een bankgarantie. Op 2 augustus 2007 heeft de Rabobank op verzoek van De Boarnstream een bankgarantie gesteld ten gunste van [X], ten bedrage van € 100.000,-- (nummer GU176748BGA). Deze bankgarantie luidt, voor zover van belang als volgt:
‘(…)
Für die eventuelle gänzliche oder teilweise Rückerstattung dieser Anzahlung garantieren wir, Coöperatieve Centrale Raiffaissen-Boerenleenbank B.A. (RABOBANK NEDERLAND), statutengemäss etabliert in den Niederlanden/Amsterdam, mit Hauptsitz in den Niederlanden, Croeselaan 18, 3521 CB Utrecht, hiermit Ihnen gegenüber unwiderruflich, jeden Betrag bis zu EUR 100.000,00
(iW.: EIN HUNDERT TAUSEND EURO)
Unter Verzicht auf jede Einwendung oder eintrede unverzüglich auf erste Anforderung auszuzahlen nach Ihrer Inanspruchnahme zusammen mit Auftraggebers schriftlicher Mitteilung, dass der Auftragnehmer Seine vertragsgemässen Verpflichtungen nicht erfüllt hat.
(…)’
Een gelijke bankgarantie ten bedrage van € 139.813,51 (nummer GU176746BGA) is op 2 augustus 2007 door de Rabobank gesteld ten gunste van de financier van [X], GEFA Gesellschaft für Absatzfinazierung mbH (hierna: GEFA). De bankgaranties zouden expireren op 14 januari 2008.
2.3.
Op 9 januari 2008 heeft [X] De Boarnstream bericht dat zij de overeenkomst ontbindt omdat de overeengekomen levertermijn van november 2007 is overschreden. Tevens heeft [X] aangegeven dat zij en GEFA een beroep zullen doen op de bankgaranties. Op 9 januari 2008 hebben [X] en GEFA de Rabobank verzocht de bankgaranties uit te betalen, omdat De Boarnstream niet aan haar contractuele verplichtingen jegens [X] heeft voldaan.
3. Het geschil
3.1.
De Boarnstream vordert samengevat —, uitvoerbaar bij voorraad, de Rabobank te verbieden tot uitbetaling van de bankgaranties over te gaan, totdat onherroepelijk in rechte op het dispuut tussen De Boarnstream en [X] is beslist, met veroordeling van de Rabobank in de kosten van deze procedure.
3.2.
De Rabobank voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
De Boarnstream legt aan haar vordering ten grondslag dat het voor de Rabobank duidelijk moet zijn dat de claim van [X] en van GEFA tot uitbetaling van de bankgaranties kennelijk bedrieglijk en willekeurig is. Om deze reden mag de Rabobank niet overgaan tot uitbetaling. De Rabobank stelt hier tegenover dat niet onomstotelijk vaststaat dat sprake is van een willekeurige dan wel bedrieglijke claim, en dat zij op grond van het ‘strikte conformiteitsbeginsel’ gehouden is tot uitbetaling onder de bankgaranties aan [X] en GEFA.
4.2.
Vooropgesteld dient te worden dat De Boarnstream strikt genomen geen partij is bij de bankgaranties. Bij die overeenkomst heeft de Rabobank zich immers alleen jegens [X] en GEFA verbonden. Maar gelet op het feit dat De Boarnstream in verband met de bankgaranties een zogenaamde contragarantie heeft afgegeven — betaling door de Rabobank aan [X] en/of GEFA zal ertoe leiden dat de Rabobank De Boarnstream zal aanspreken —, kan De Boarnstream er belang bij hebben willekeurige of bedrieglijke betaling onder de bankgaranties tegen te houden.
4.3.
Hiermee wordt toegekomen aan de vraag of de Rabobank gehouden is het verzoek tot uitbetaling onder de bankgaranties te honoreren. Gelet op het karakter van bankgaranties als de onderhavige (dat wil zeggen garanties op eerste verzoek) en de functie die dergelijke garanties in het handelsverkeer vervullen, en gelet op de positie van de bank die zowel de belangen van degene die de opdracht gaf tot het stellen van de garantie, als van degene ten wiens gunste de garantie is gesteld, in het oog moet houden, is een strikte toepassing door de bank van de in de garantie gestelde voorwaarden geboden. Op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is evenwel een uitzondering op het beginsel van strikte conformiteit niet uitgesloten. Een dergelijke uitzondering kan zich voordoen in het geval sprake is van bedrog of willekeur aan de zijde van de begunstigde. In het onderhavige geval brengt dit mee dat de Rabobank gehouden is na 9 januari 2008 onder de bankgaranties te betalen, tenzij zij op goede gronden kon aannemen dat de garanties door [X] en GEFA kennelijk bedrieglijk of willekeurig werden ingeroepen.
4.4.
De Boarnstream heeft betoogd dat van enige wanprestatie aan haar zijde geen sprake is. [X] heeft in november en december 2008 nog meerwerk aan De Boarnstream opgegeven. Van enige kritiek op de uitvoering van de overeenkomst of het verlopen van de geplande opleveringstermijn was toen geen sprake. Op 19 december 2007 hebben partijen die oplevering in gezamenlijk overleg verschoven naar februari 2008. In dat kader is tevens afgesproken dat de bankgaranties zouden worden verlengd tot 14 februari 2008. De Rabobank Gorredijk-Haulerwijk, de plaatselijke bankier van De Boarnstream, was van deze verlenging op de hoogte.
4.5.
De Rabobank heeft hiertegen aangevoerd dat er geen reden is om op grond van de redelijkheid en billijkheid een uitzondering te maken op het beginsel van strikte conformiteit. Partijen hebben klaarblijkelijk nadere afspraken gemaakt over de opleveringstermijn, maar de Rabobank is van de precieze inhoud van die afspraken niet op de hoogte. Zij is immers geen partij bij die overeenkomst. Ook kan zij die nadere afspraken niet afleiden uit het verzoek tot verlenging van de bankgaranties van De Boarnstream. Dat sprake zou zijn van een kennelijk willekeurige of bedrieglijke claim onder de garanties omdat [X] en GEFA in weerwil van de gemaakte afspraken toch menen dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst wegens overschrijding van de leveringstermijn, kan de Rabobank dan ook niet vaststellen. Onder deze omstandigheden dient de Rabobank op eerste verzoek van [X] en GEFA over te gaan tot uitbetaling onder de bankgaranties.
4.6.
Deze stelling kan niet worden gevolgd. Vaststaat dat [X] en GEFA op 9 januari 2008 de Rabobank hebben verzocht om uitbetaling onder de bankgaranties. Klaarblijkelijk is de Rabobank hiertoe niet direct overgegaan en heeft zij contact gezocht met de Rabobank Gorredijk-Haulerwijk, de eigenlijke opdrachtgever van de Rabobank. Uit het feit dat de Rabobank na dit contact wederom niet direct is overgegaan tot uitbetaling en op 11 januari 2008 telefonisch contact heeft gehad met de raadsman van De Boarnstream over het verzoek van [X] en GEFA, kan voorshands worden afgeleid dat er bij de Rabobank klaarblijkelijk twijfel is ontstaan over de rechtsgeldigheid van de claim van [X] en GEFA. Na vervolgens op 13 januari 2008 een brief te hebben ontvangen van de raadsman van De Boarnstream waarin wordt aangegeven dat naar het oordeel van De Boarnstream de claim van [X] en GEFA kennelijk willekeurig dan wel bedrieglijk is, was het voor de Rabobank op dat moment duidelijk of had dit moeten zijn dat het afroepen van de bankgaranties door [X] en GEFA in strijd was met de afspraken die partijen kennelijk hadden gemaakt. Onder deze omstandigheden kan de Rabobank niet langer vasthouden aan het beginsel van strikte conformiteit, en zou het alsnog uitbetalen van de bankgaranties aan [X] en GEFA onrechtmatig kunnen zijn jegens De Boarnstream. Dit leidt ertoe dat de vordering van De Boarnstream tot een verbod op uitbetaling zal worden toegewezen.
4.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij, zal de Rabobank worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van De Boarnstream. Deze worden als volgt begroot:
— | vast recht | € | 251,-- |
— | salaris procureur | € | 816,-- |
Totaal | € | 1.067,-- |
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de Rabobank om de claim van [X] en GEFA tot uitbetaling van de bankgaranties GU17674BGA en GU 176748BGA te honoreren door aan [X] en GEFA € 100.000,-- respectievelijk € 139.813,51 uit te keren, totdat over het tussen De Boarnstream enerzijds en [X] (en GEFA) anderzijds bestaande dispuut onherroepelijk in rechte is beslist;
5.2.
veroordeelt de Rabobank in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van De Boarnstream en tot op heden begroot op € 1.067,--;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Delft-Baas en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2008.
w.g. griffier
w.g. rechter