Rb. Utrecht, 29-05-2002, nr. 104286HAZA 99-1496, nr. 1063330IHA ZA 99-1811
ECLI:NL:RBUTR:2002:AE3451
- Instantie
Rechtbank Utrecht
- Datum
29-05-2002
- Zaaknummer
104286HAZA 99-1496
1063330IHA ZA 99-1811
- LJN
AE3451
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2002:AE3451, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 29‑05‑2002; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
JAR 2003/55
Uitspraak 29‑05‑2002
Inhoudsindicatie
-
VONNIS
van de rechtbank Utrecht, meervoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de na te melden zaken, die ambtshalve zijn gevoegd wegens verknochtheid:
HOOFDZAAK 1
met rolnummer: 104286/HA ZA 99-1496 van:
1. [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Baarn,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Baarn,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Baarn,
eisers in hoofdzaak 1,
procureur: mr. L. Louwerse,
- t e g e n -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
2. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. J.J.W. Remme,
3. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. E.J. de Groot,
4. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. O.L. Nunes,
5. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. M. Nuyten,
6. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. G.Tj. de Jonge,
allen gedaagden in hoofdzaak 1,
HOOFDZAAK 2
met rolnummer: 106330IHA ZA 99-1811 van:
1. [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Baarn,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Baarn,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Baarn,
eisers in hoofdzaak 2,
procureur: mr. L. Louwerse,
- t e g e n -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
procureur: mr. J.J.W. Remme,
gedaagden in hoofdzaak 2,
VRIJWARINGSZAAK 3 (in hoofdzaak 1)
met rolnummer 118308/HA ZA 00-1428 van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Amersfoort,
2. [eiser],
wonende te [woonplaats],
eisers in vrijwaringszaak 3,
Procureur: mr. J.J.W. Remme.,
- t e g e n -
1. [gedaagde],
2. [gedaagde],
3. [gedaagde]
allen wonende te [woonplaats],
procureur: mr. E.J. de Groot,
4. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. O.L. Nunes,
5. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. G.Tj. de Jong,
gedaagden in vrijwaringszaak 3,
VRIJWARINGSZAAK 4 (in hoofdzaak 2)
met rolnummer: 118311/HA ZA 00-1429 van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Amersfoort,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres],
gevestigd te Amersfoort,
eiseressen in vrijwaringszaak 4,
procureur: mr. J.J.W. Remme,
- t e g e n -
1. [gedaagde]
2. [gedaagde]
3. [gedaagde].
allen wonende te [woonplaats],
procureur: mr. E.J. de Groot,
4. [gedaagde]
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. O.L Nunes,
5. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. G.Tj. de Jong,
gedaagden in vrijwaringszaak 4,
VRIJWARINGSZAAK 5 (in hoofdzaak 1)
met rolnummer: 119362/HA ZA 00-1633 van:
1. [eiser]
2. [eiseres]
3. [eiser]
allen wonende te [woonplaats],
eisers in vrijwaringszaak 5,
gedaagden in het bevoegdheidsincident,
procureur: mr. E.J. de Groot
- t e g e n -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde]
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde in vrijwaringszaak 5,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
4. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in vrijwaringszaak 5,
procureur: mr. J.J.W. Remme,
VRIJWARINGSZAAK 6 (in hoofdzaak 1)
met rolnummer: 1193841/HA ZA 00-1639 van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in vrijwaringszaak 6,
gedaagde in het bevoegdheidsincident,
procureur: mr. O.L. Nunes,
- t e g e n -
1. [gedaagde]
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
gedaagden in vrijwaringszaak 6,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde in vrijwaringszaak 6,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
5. de naamloze vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te Amsterdam,
kantoorhoudende te Diemen,
gedaagden in vrijwaringszaak 6,
procureur: mr. J.J.W. Remme,
VRIJWARINGSZAAK 7 (in hoofdzaak 1)
met rolnummer: 1181551/HA ZA 00-1405 van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in vrijwaringszaak 7,
gedaagde in het bevoegdheidsincident,
procureur: mr. M. Nuyten,
- t e g e n -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde in vrijwaringszaak 7,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
2. de naamloze vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te Amsterdam,
kantoorhoudende te Diemen,
3. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. J.J.W. Remme,
4. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. E.J. de Groot,
5. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. O.L. Nunes,
6. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. G.Tj. de Jong,
gedaagden in vrijwaringszaak 7,
VRIJWARINGSZAAK 8 (in hoofdzaak 1)
met rolnummer: 1193941/HA ZA 00-1624 van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in vrijwaringszaak 8,
gedaagde in het bevoegdheidsincident,
procureur: mr. G.Tj. de Jong,
- t e g e n -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde in vrijwaringszaak 8,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],
gevestigd te Amersfoort,
3. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
4. de naamloze vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te Amsterdam,
kantoorhoudende te Diemen,
gedaagden in vrijwaringszaak 8,
procureur: mr. J.J.W. Remme.
1.
Het verloop van de procedures
IN DE BEIDE HOOFDZAKEN EN ALLE VRIJWARINGSZAKEN
1.1
In alle zaken heeft, ingevolge het ambtshalve op 3 januari 2001 uitgesproken tussenvonnis, op 13 maart 2001 een comparitie van partijen plaatsgevonden waarvan het proces-verbaal zich bij de stukken bevindt. Tijdens deze comparitie is in het kader van de processuele stroomlijning van de procedure afgesproken dat partijen hun eerstvolgende conclusies zullen toespitsen op de vraag of er sprake is van werkgeversaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:170 BW (lid 1 en lid 3), met het voorbehoud dat zij over de overige (feitelijke en juridische) kwesties zo nodig in een later stadium mogen (voort)procederen.
In verband met deze afspraken hebben partijen, los van de incidentele conclusies, nog ieder één conclusie genomen, in de hoofdzaken van repliek en dupliek, in de vrijwaringszaken van antwoord en repliek.
IN DE VRIJWARINGSZAKEN 5 T/M 8
1.2
Nadat partijen in het bevoegdheidsincident om vonnis hadden gevraagd heeft de rolrechter op 4 juli 2001 besloten dat om proceseconomische redenen geen afzonderlijk vonnis in het incident zal worden gewezen maar dat dit gelijktijdig met het vonnis in de hoofdzaak zal geschieden (zie ook het schrijven van de rechtbank d.d. 3 juli 2001).
IN HOOFDZAAK 1
1.3
Het verloop van de procedure blijkt verder uit de volgende processtukken:
- conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding;
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagden];
- een conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- een conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- een conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van repliek van de zijde van [eisers];
- conclusie van dupliek van de zijde van [gedaagden].
1.4
Partijen hebben vonnis gevraagd.
IN HOOFDZAAK 2
1.5
Het verloop van de procedure blijkt verder uit de volgende processtukken:
- conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding tevens houdende akte overlegging producties van de zijde van [eisers];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagden];
- conclusie van repliek van de zijde van [eisers];
- conclusie van dupliek van de zijde van [gedaagden].
1.6
Partijen hebben vonnis gevraagd.
IN VRIJWARINGSZAAK 3
1.7
Het verloop van de procedure blijkt verder uit de volgende processtukken:
- conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding van de zijde van [eisers];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van repliek van de zijde van [gedaagden].
1.8
In deze zaak heeft een pleidooi plaatsgevonden op 11 april 2002 waarbij door [partijen] pleitnotities zijn overgelegd.
1.9
Partijen hebben vonnis gevraagd.
IN VRIJWARINGSZAAK 4
1.10
Het verloop van de procedure blijkt veder uit de volgende processtukken:
- conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding;
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van repliek van de zijde van [eisers].
1.11
Op 11 april 2002 heeft een pleidooi plaatsgevonden waarbij van de zijde van [partijen] pleitnotities zijn overgelegd.
1.12
Partijen hebben vonnis gevraagd.
IN VRIJWARINGSZAAK 5
1.13
Het verloop van deze procedure blijkt verder uit de volgende processtukken:
- conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding;
- incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid van de zijde [gedaagde];
- incidentele antwoord conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid van de zijde van [eisers];
- voorwaardelijke conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde] en van [gedaagde];
- conclusie van repliek van de zijde van [eisers].
1.14
Partijen hebben vonnis gevraagd.
IN VRIJWARINGSZAAK 6
1.15
Het verloop van de procedure blijkt verder uit de volgende processtukken:
- conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding;
- incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid van de zijde van [gedaagde];
- voorwaardelijke conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagden];
- (voorwaardelijke) conclusie van repliek van de zijde van [eiser].
1.16
Partijen hebben vonnis gevraagd.
IN VRIJWARINGSZAAK 7
1.17
Het verloop van deze procedure blijkt verder uit de volgende processtukken:
- conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding;
- incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid van de zijde van [gedaagde]
- conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van de zijde van [eiser];
- voorwaardelijke conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
1.18
Partijen hebben vonnis gevraagd.
IN VRIJWARINGSZAAK 8
1.19
Het verloop van deze procedure blijkt verder uit de volgende processtukken:
- conclusie van eis overeenkomstig de dagvaarding;
- incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid van de zijde van [gedaagde];
- incidentele antwoord conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid van de zijde van [eiser];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde];
- conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagden];
- conclusie van repliek van de zijde van [eiser] in de zaak tegen [gedaagde];
- een conclusie van repliek van de zijde van [eiser] in de zaak tegen [gedaagden].
1.20
Partijen hebben vonnis gevraagd.
2.
De vordering en het verweer
IN HOOFDZAAK 1 en 2
2.1
[eisers] hebben gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagden zal veroordelen om aan [eisers], tegen behoorlijk bewijs van kwijting en des dat de een betalend de anderen zullen zijn bevrijd, te betalen de door eisers geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 februari 1998, althans vanaf de dag van het verzuim tot de dag der algehele voldoening;
2. gedaagden zal veroordelen om aan eisers, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en ten titel van voorschot op de door gedaagden uiteindelijk te betalen schadevergoeding, te betalen een bedrag ad ¦ 2.400.000,-, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
3. gedaagden zal veroordelen om aan eiseres, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vergoeden de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, ter hoogte van
¦ 109.736,24, althans ter hoogte van een door de rechtbank naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf de dag van het verzuim tot de dag der algehele voldoening;
4. gedaagden zal veroordelen in de kosten van deze procedure en te bepalen dat gedaagden de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd zullen zijn als zij de proceskosten niet binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis zullen hebben betaald.
2.2
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd dat de rechtbank eisers niet-ontvankelijk zal verklaren, althans de vordering van eisers zal afwijzen en eisers zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
IN VRIJWARINGSZAAK 3
2.3
Eisers hebben gevorderd dat de rechtbank gelijktijdig met het in Hoofdzaak 1 uit te spreken vonnis voor recht zal verklaren dat gedaagden hoofdelijk, des dat de een voor de ander bevrijdend kan presteren, aansprakelijk zijn voor de schade van eisers in die hoofdzaak en daarmee eisers in deze vrijwaring hebben te vrijwaren en voorts/althans bij dat vonnis gedaagden, wederom hoofdelijk, des dat de een bevrijdend voor de ander presteert, zal veroordelen tot hetgeen waartoe eisers in deze vrijwaring als gedaagden in de hoofdzaak bij dat vonnis ten behoeve van eisers in de hoofdzaak zullen worden veroordeeld, met veroordeling van gedaagden in deze vrijwaring, wederom hoofdelijk, in de kosten van het geding in de hoofdzaak, waaronder het incident, en de vrijwaringszaak.
2.4
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van eisers althans tot afwijzing van hun vordering met veroordeling van eisers in de kosten van deze procedure.
IN VRIJWARINGSZAAK 4
2.5
Eisers hebben gevorderd dat de rechtbank, gelijktijdig met het in Hoofdzaak 2 uit te spreken vonnis voor recht zal verklaren dat gedaagden hoofdelijk, des dat de een voor de ander bevrijdend kan presteren, aansprakelijk zijn voor de schade van eisers in die hoofdzaak en daarmee eisers in deze vrijwaring hebben te vrijwaren en voorts/althans bij dat vonnis gedaagden, wederom hoofdelijk, des dat de een bevrijdend voor de ander presteert, zal veroordelen tot hetgeen waartoe eisers in deze vrijwaring als gedaagden in de hoofdzaak bij dat vonnis ten behoeve van eisers in de hoofdzaak zullen worden veroordeeld, met veroordeling van gedaagden in deze vrijwaring, wederom hoofdelijk, in de kosten van het geding in de hoofdzaak, waaronder het incident, en de vrijwaringszaak.
2.6
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van eisers althans tot afwijzing van hun vordering met veroordeling van eisers in de kosten van deze procedure.
IN VRIJWARINGSZAAK 5
2.7
Eisers hebben gevorderd dat de rechtbank, tegelijk met het in Hoofdzaak 1 uit te spreken vonnis, gedaagden, hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, zal veroordelen om aan eisers in vrijwaring tegen kwijting te betalen al datgene waartoe eisers in vrijwaring als gedaagden in hoofdzaak 1 bij dat vonnis ten behoeve van Gelevert c.s. mochten worden veroordeeld, en met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in deze vrijwaringsprocedure.
2.8
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van eisers in de vrijwaring althans tot afwijzing van hun vordering, met veroordeling van eisers in de vrijwaring in de kosten van deze procedure.
2.9
In dit vrijwaringsincident heeft [gedaagde] incidenteel gevorderd dat de rechtbank bij incidenteel vonnis zich onbevoegd zal verklaren, met verwijzing van de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, naar de kantonrechter. Kosten rechtens.
2.10
Gedaagden in het bevoegdheidsincident hebben verweer gevoerd en geconcludeerd dat eiseres in het bevoegdheidsincident in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard althans dat deze haar zal worden ontzegd, met veroordeling van eiseres in de kosten van deze procedure.
IN VRIJWARINGSZAAK 6
2.11
Eiser heeft gevorderd dat de rechtbank, gelijktijdig met het in Hoofdzaak 1 te wijzen vonnis, gedaagden in vrijwaring, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, zal veroordelen om uitvoerbaar bij voorraad aan eiser in vrijwaring tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen al datgene waartoe hij bij dat vonnis als gedaagde in de hoofdzaak en bij eventuele als excecution par suite d' instance van dat vonnis aan te merken schadestaatprocedure ten behoeve van de eisers in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in deze vrijwaring.
2.12
Gedaagden in de vrijwaring hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van eiser, althans tot afwijzing van zijn vordering, met veroordeling in de kosten van deze procedure.
2.13
In dit vrijwaringsincident heeft [gedaagde] incidenteel gevorderd dat de rechtbank bij incidenteel vonnis zich onbevoegd zal verklaren, met verwijzing van de zaak en de stand waarin deze zich bevindt, naar de kantonrechter. Kosten rechtens.
2.14
Gedaagde in het bevoegdheidsincident heeft geen verweer gevoerd.
IN VRIJWARINGSZAAK 7
2.15
Eiser heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden in vrijwaring zal veroordelen tot voldoening aan eiser in vrijwaring van de gehele schade waartoe hij in Hoofdzaak 1 zal worden veroordeeld, althans ieder voor hun aandeel in die schade, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak en het incident en de proceskosten van de vrijwaringszaak.
2.16
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van eiser althans tot afwijzing van zijn vordering, met veroordeling van eiser in de kosten van deze procedure.
2.17
In dit vrijwaringsincident heeft [gedaagde] incidenteel gevorderd dat de rechtbank bij incidenteel vonnis zich onbevoegd zal verklaren met verwijzing van de zaak en de stand waarin deze zich bevindt, naar de kantonrechter. Kosten rechtens.
2.18
Door gedaagden in het bevoegdheidsincident is verweer gevoerd en geconcludeerd dat de rechtbank eiseres in het bevoegdheidsincident niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering, dan wel haar vordering zal ontzeggen, met veroordeling van eiseres in de kosten van het incident.
IN VRIJWARINGSZAAK 8
2.19
Eiser heeft gevorderd dat de rechtbank tegelijkertijd met het in Hoofdzaak 1 uit te spreken vonnis, gedaagden, hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, zal veroordelen om aan eiser tegen kwijting te betalen al datgene waartoe eiser in vrijwaring als gedaagde in de hoofdzaak bij dat vonnis ten behoeve van Gelevert c.s. mocht worden veroordeeld en met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in deze vrijwaringprocedure.
2.20
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van eiser althans tot afwijzing van zijn vordering, met veroordeling van eiser in de kosten van deze procedure.
2.21
In dit vrijwaringsincident heeft [gedaagde] incidenteel gevorderd dat de rechtbank bij incidenteel vonnis zich onbevoegd zal verklaren, met verwijzing van de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, naar de kantonrechter. Kosten rechtens.
2.22
Gedaagde in het bevoegdheidsincident heeft verweer gevoerd tegen deze vordering en geconcludeerd dat eiseres in het bevoegdheidsincident niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering althans dat haar vordering zal worden afgewezen, kosten rechtens.
3.
Exceptie van onbevoegdheid
VRIJWARINGEN 5 t/m 8
Door [twee gedaagden] is de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen. [twee gedaagden] stellen zich op het standpunt dat eisers in vrijwaring aan hun vordering ten grondslag hebben gelegd dat zij op de dag van de in de hoofdzaak bedoelde brand bij hen (gedaagden in vrijwaring) als werknemer in dienst waren en dat zodoende aan de vrijwaringvordering een arbeidsovereenkomst ten grondslag is gelegd. Volgens [twee gedaagden] hebben deze vorderingen derhalve betrekking op een arbeidsovereenkomst en behoort de beoordeling in eerste instantie tot de absolute competentie van de kantonrechter.
De rechtbank verwerpt deze stelling. De regresvordering van eisers in vrijwaring strekt niet tot nakoming van verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst tussen partijen maar is gebaseerd op aansprakelijkheid uit de onrechtmatige daad. De rechtbank acht zich derhalve bevoegd om van deze vorderingen kennis te nemen.
IN DE HOOFDZAKEN EN IN DE VRIJWARINGSZAKEN
4.
De beoordeling van het geschil
4.1.Vaststaande feiten
4.1.1
[ ] Beheersmaatschappij voert de directie over Cultuurtechniek en Workshop. O. is directeur/grootaandeelhouder van Beheersmaatschappij.
4.1.2
Op zaterdag 28 februari 1998 heeft in restaurant annex partycentrum/zalencomplex/ bowling Groot Kievitsdal te Baarn (hierna: Groot Kievitsdal) een personeelsfeest plaatsgevonden ten behoeve van werknemers van Cultuurtechniek en Workshop en hun partners. In verband hiermee had Cultuurtechniek een barbecuearrangement geboekt bij Groot Kievitsdal.
4.1.3
Het gezelschap bestond uit 21 personen. Na het bowlen is het gezelschap gaan barbecuen. De barbecue vond plaats in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte waarin, rondom een centraal geplaatste barbecue, vijf tafels stonden. Boven de barbecue hing een afzuigkap. Op de tafels stonden olielampjes gevuld met lampenolie.
4.1.4
Rondom één van de tafels (de middelste) zaten onder andere [K., H., L. en O.]. Nadat de maaltijd was beëindigd, hebben twee of meer van de personen die aan deze tafel zaten of waren komen zitten, waaronder in ieder geval [H. en S.], lampenolie op het nog hete barbecuerooster gegooid. Hierdoor ontstonden vlammen.
4.1.5
Direct daarna is brand ontstaan waardoor het restaurantgedeelte met de inpandige keuken van Groot Kievitsdal totaal is afgebrand, het daarnaast gelegen partycentrum met de daaronder gelegen kelder gedeeltelijk is afgebrand en de rest van het restaurant zware rook- en waterschade heeft opgelopen.
4.1.6
De verzekeraars van eisers in beide hoofdzaken hebben in totaal een bedrag van fl. 5.846.591,52 aan eisers in de hoofdzaken vergoed.
4.1.7
Naar de oorzaak van de brand heeft een strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek heeft tot op heden niet geleid tot de strafrechtelijke vervolging van een van de gedaagden.
4.1.8
H. is op 21 juli 2000 18 jaar geworden.
4.2 Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 6:170 lid 1 BW
4.2.1
In verband met het tijdens de comparitie van 13 maart 2001 gemaakte afspraken, hebben partijen hun conclusies vooralsnog toegespitst op de vraag of er in de onderhavige casus sprake is van werkgeversaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:170 BW. Daarbij hebben partijen zich het recht voorbehouden om in een later stadium op de andere rechtsvragen die in deze procedures spelen in te mogen gaan.
De rechtbank zal zich daarom in dit vonnis beperken tot de beoordeling van eerstgenoemde vraag.
4.2.2
Voor de beoordeling van de vraag of in casu sprake kan zijn van werkgeversaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:170 BW dient echter allereerst vast te staan dat er sprake is van toerekenbaar onrechtmatig handelen van een of meer ondergeschikten. Gelet de stand waarin de gedingen zich op dit moment bevinden kan de rechtbank thans geen uitspraak hierover doen. Dit punt zal in een later stadium van de procedure nog worden besproken.
Bij de beantwoording van de onderhavige rechtsvraag zal de rechtbank echter veronderstellenderwijs uitgaan van de situatie dat er sprake is van toerekenbare onrechtmatige gedragingen, zoals door eisers in deze procedure gesteld, van een of meer van de gedaagde werknemers .
4.2.3
Het begrip ondergeschiktheid
Voor het bestaan van werkgeversaansprakelijkheid in de onderhavige zin is voorts vereist dat het gaat om een fout van een ondergeschikte.
Het begrip ondergeschiktheid dient ruim te worden opgevat in de betekenis van een juridische gezagsrelatie. Niet beslissend is of er sprake is van een dienstbetrekking.
In de zaken waarin Workshop als formele werkgever heeft te gelden en de betrokken werknemer is uitgeleend of gedetacheerd bij Cultuurtechniek (K. en H.) moet worden aangenomen dat er zowel ten opzichte van Workshop als ten opzichte van Cultuurtechniek sprake is van een gezagsrelatie en derhalve van ondergeschiktheid in de zin van artikel 6:170 BW.
4.2.4
Functioneel verband
De kernvraag is of er voldoende verband bestaat tussen de (veronderstellenderwijs aangenomen) onrechtmatige gedragingen van de ondergeschikten tijdens het personeelsfeest - het gooien van lampenolie op de nog hete barbecue - en de in het kader van de ondergeschiktheidsrelatie opgedragen taak. Daarbij moet de kans op de fout zijn vergroot door de opdracht en moet er sprake zijn van formele zeggenschap van de werkgever/opdrachtgever over de gedraging waarin de fout is gelegen.
Of dit het geval is hangt af van de waardering van feiten en omstandigheden waaronder de schade is ontstaan. In dit verband is het volgende van belang.
Enerzijds ging het om een festiviteit, georganiseerd en betaald door de werkgever, ten behoeve van personeelsleden en hun partners.
Anderzijds vond de bijeenkomst niet plaats op een plek waar de arbeid normaliter werd verricht en bovendien buiten de gebruikelijke werktijd. De activiteiten die avond - bowlen en barbecuen - stonden ver af van de reguliere werkzaamheden (hoveniers- en timmerwerkzaamheden) en er werd daarbij geen gebruik gemaakt van zaken die door de werkgever ter beschikking waren gesteld.
Door de werknemers is nog betoogd dat het personeelsfeest ook ten doel had vergroting van de saamhorigheid, de bedrijfsbinding en de band tussen het uitvoerend personeel en het management.
Ook indien Cultuurtechniek en/of Workshop beoogden bedrijfsdoelstellingen te dienen met het personeelsfeest - zij hebben dit betwist - dan nog is dat onvoldoende om aan te nemen dat de als vrijwillig te bestempelen deelname aan het feest buiten normale werktijd onder de gegeven omstandigheden kan worden aangemerkt als behorend bij het verrichten van arbeid. Daarbij komt dat niet is gesteld of gebleken, noch aannemelijk is dat afwezigheid tijdens de bewuste avond zou hebben kunnen leiden tot (arbeidsrechtelijke) consequenties.
4.2.5
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende verband bestaat tussen de reguliere werkzaamheden die door H., K., S. en L. werden verricht, in opdracht van Cultuurtechniek en/of Workshop, en hun aanwezigheid op het door Cultuurtechniek op 28 februari 1998 in Groot Kievitsdal georganiseerde personeelsfeest.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen, voor zover deze zijn gebaseerd op de werkgeversaansprakelijkheid van artikel 6:170 BW, zullen worden afgewezen.
4.3 Het vervolg van de procedures
4.3.1
Teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich verder uit te laten over de andere rechtsgronden zal de rechtbank de zaken naar de rol verwijzen voor het nemen van de volgende conclusies:
- in de hoofdzaken 1 en 2: nadere conclusie van repliek;
- in de vrijwaringen 3,4,5,7 en 8: nadere conclusie van antwoord door alle gedaagden.
4.3.2
In vrijwaringzaak 6 is de vordering alleen gebaseerd op artikel 6:170 lid 3 BW. In deze zaak behoeven derhalve geen verdere conclusies meer te worden genomen. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.
4.3.3
De rechtbank ziet aanleiding om, in afwijking van artikel 337 lid 2 Rechtsvordering (nieuw), hoger beroep van dit tussenvonnis niet uit te sluiten.
4.3.4
Voor het overige houdt de rechtbank elke beslissing aan.
5.
De beslissing
De rechtbank:
IN VRIJWARINGSZAKEN 5 T/ 8
in het bevoegdheidsincident
5.1
verklaart zich bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen;
IN BEIDE HOOFDZAKEN EN VRIJWARINGSZAKEN 3, 4, 5, 7 EN 8
5.2
verwijst de zaak naar de rolzitting van 10 juli 2002 voor het nemen van de conclusies als bedoeld in rechtsoverweging 4.3.1;
IN ALLE ZAKEN
5.3
bepaalt dat van dit tussenvonnis (tussentijds) hoger beroep zal kunnen worden ingesteld;
5.4
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Van Schendel, Van Esch en Bianchi en is in het openbaar uitgesproken op woensdag 29 mei 2002.
w.g. rechter w.g. griffier