NJ 1997, 553
Bevoegdheid rechtbank als appelinstantie; vordering weduwenpensioen betrekkelijk tot arbeidsovk.? / neen / belang om pensioenaanspraken ex-echtgenote bij verzekeringsmij onder te brengen / gedrag goed werkgever / verklaring voor recht / wettelijke rente verschuldigd?
Rb. Arnhem 19-09-1996, ECLI:NL:RBARN:1996:AD2609
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
19 september 1996
- Magistraten
Smits, Smeeïng-van Hees, Van Acht
- Zaaknummer
AP1995/1888
- LJN
AD2609
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBARN:1996:AD2609, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 19‑09‑1996
- Wetingang
RO art. 38 aanhef onder 1°; RO art. 39 aanhef onder 2°; Rv (oud) art. 156; Rv (oud) art. 157a; BW art. 6:119; BW art. 7A:1638z (oud)
Essentie
Bevoegdheid rechtbank als appelinstantie; vordering weduwenpensioen betrekkelijk tot arbeidsovereenkomst? Neen.
Belang om pensioenaanspraken ex-echtgenote bij verzekeringsmaatschappij onder te brengen. Gedrag van een goed werkgever. Verklaring voor recht.
Wettelijke rente verschuldigd?
Samenvatting
Bevoegdheid rechtbank als appelinstantie. Aanspraak op weduwenpensioen is een onderdeel van de door werkgever aan ex-echtgenote toegekende pensioenrechten. De vordering met betrekking tot dit weduwenpensioen is derhalve niet betrekkelijk tot de arbeidsovereenkomst die tussen die werkgever en de vrouw heeft bestaan. Omdat de vordering de compententiegrenzen van de kantonrechter overschrijdt, was niet de kantonrechter maar de rechtbank bevoegd daarover in eerste aanleg te oordelen. Volgt verwijzing naar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.