Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 3.9
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Bij de vaststelling van de douanewaarde met toepassing van de artikelen 3.14 tot en met 3.24, dient van elke afzonderlijke transactie een aangifte van gegevens inzake de douanewaarde te worden overgelegd tenzij de goederen niet aan invoerrechten zijn onderworpen.
2.
De aangifte van gegevens inzake de douanewaarde kan alleen worden overgelegd door een aangever die zijn verblijfplaats of handelsvestiging heeft op een van de BES eilanden en die beschikt over de feitelijke gegevens van de betreffende transactie, tenzij de aangever van de goederen de douanebestemming doorgaand vervoer of tijdelijke invoer geeft.
3.
De aangifte van gegevens inzake de douanewaarde bevat alle noodzakelijke gegevens ter bepaling van de douanewaarde en wordt opgenomen in de elektronische aangifte. Indien de aangifte schriftelijk wordt gedaan, wordt de verklaring gesteld op een formulier dat overeenstemt met een bij regeling van Onze Minister van Financiën vastgesteld model.
4.
De aangifte van gegevens inzake de douanewaarde kan achterwege blijven, indien:
- a.
de douanewaarde per zending, niet zijnde deelzendingen of zendingen die geregeld door eenzelfde afzender aan eenzelfde geadresseerde worden gezonden, niet meer bedraagt dan USD 4 190; of
- b.
het incidentele zendingen betreft die uitsluitend goederen bevatten bestemd voor het persoonlijk gebruik door de geadresseerde of door leden van zijn gezin, waarbij uit de aard en de hoeveelheden van de goederen geen commerciële bijbedoelingen blijken.
5.
De inspecteur kan ten aanzien van goederen die regelmatig op dezelfde plaats worden ingevoerd en die het voorwerp uitmaken van overeenkomsten, gesloten onder dezelfde handelsvoorwaarden tussen dezelfde verkoper en dezelfde koper, onder door hem te stellen voorwaarden toestaan dat de in het eerste lid bedoelde gegevens niet alle bij iedere aangifte ten invoer worden verstrekt.