Randnummer 21 conclusie van antwoord.
Rb. Gelderland, 11-09-2024, nr. C/05/422013 / HA ZA 23-313
ECLI:NL:RBGEL:2024:6354
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
11-09-2024
- Zaaknummer
C/05/422013 / HA ZA 23-313
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2024:6354, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 11‑09‑2024; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
Tussenuitspraak: ECLI:NL:RBGEL:2024:2555
ECLI:NL:RBGEL:2024:2555, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 01‑05‑2024; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak, Tussenuitspraak)
Einduitspraak: ECLI:NL:RBGEL:2024:6354
Uitspraak 11‑09‑2024
Inhoudsindicatie
Vervolg op ECLI:NL:RBGEL:2024:2555. Rechtbank wijst schadevergoeding toe wegens inbreuk op auteursrechten persfotografen.
Partij(en)
RECHTBANK Gelderland
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/422013 / HA ZA 23-313
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap [eiseres sub 1] ,
gevestigd te Leidschendam, 2. [eiser sub 2], handelend onder de naam [bedrijf 1],
wonende te [plaats] en zaakdoende te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna afzonderlijk te noemen [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] en gezamenlijk: [eisers] ,
procesadvocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
behandelend advocaat: mr. K.M. van Boven te Uitgeest,
tegen
1. de besloten vennootschap [gedaagde sub 1] ,
gevestigd te [plaats] , 2. [gedaagde sub 2],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna afzonderlijk te noemen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en gezamenlijk: [gedaagden] ,
advocaat: mr. R.H.P. van de Venne te Zutphen.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 mei 2024- de akte van [eisers]- de akte van [gedaagden]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
Lastgeving
2.1.
In het tussenvonnis van 1 mei 2024 (hierna: het tussenvonnis) is [eisers] in de gelegenheid gesteld gegevens met betrekking tot de overeenkomsten van lastgeving die zijn gesloten met de individuele persfotografen te completeren. Hiertoe heeft [eisers] bij akte verschillende ‘aanvullingen op machtigingen’ in het geding gebracht. [eisers] heeft verder toegelicht dat alle voor deze procedure relevante persfotografen voor aanvang van de procedure reeds mondeling een machtiging hebben verstrekt aan [eiseres sub 1] respectievelijk [eiser sub 2] . Op grond van die machtigingen is [eisers] gerechtigd de persfotografen in deze procedure in eigen naam te vertegenwoordigen.
2.2.
Als onbetwist neemt de rechtbank als vaststaand aan dat [eiseres sub 1] respectievelijk [eiser sub 2] gerechtigd zijn in deze procedure op eigen naam ook vorderingen in te stellen namens de bij hen aangesloten persfotografen. Dit blijkt namelijk uit de bij akte nader overgelegde stukken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [eisers] de overeenkomsten van lastgeving heeft gecompleteerd zoals bepaald in het tussenvonnis.
Beroep op eigen schuld tarief
2.3.
In haar antwoordakte heeft [gedaagden] voor het eerst een beroep gedaan op eigen schuld (artikel 6:101 BW). [gedaagden] stelt – kort gezegd – dat [eisers] een op haar rustende verplichting tot beperking van de schade heeft geschonden. De rechtbank passeert dit verweer als tardief. Hiertoe is het volgende redengevend. Artikel 128 lid 3 Rv geeft als uitgangspunt dat een gedaagde partij bij conclusie van antwoord al haar verweren dient aan te voeren. De rechtbank overweegt dat de gedaagde ook na haar conclusie van antwoord een beroep kan worden op nieuwe principale verweren, bijvoorbeeld omdat een partij met de daaraan ten grondslag liggende feiten niet bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden] het beroep op eigen schuld reeds bij conclusie van antwoord had kunnen voeren, aangezien zij zich baseert op stukken die reeds bij dagvaarding door [eisers] in de procedure zijn gebracht. Verder geldt dat de rechtbank in het tussenvonnis slechts een beperkte aktewisseling heeft toegestaan enkel op het onderwerp van lastgeving. Onder de genoemde omstandigheden is sprake van strijd met de goede procesorde om in dit stadium van deze procedure een nieuw principaal verweer te voeren.
Omvang schade
2.4.
Tot slot heeft [gedaagden] in haar antwoordakte – wederom – argumenten aangevoerd voor haar reeds bij antwoord ingenomen standpunt dat de licentietarieven van [eisers] onjuist zijn. In hetgeen [gedaagden] heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om terug te komen op hetgeen hierover is overwogen in het tussenvonnis.
2.5.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis (rov. 4.27 tot en met 4.37) geoordeeld op welke wijze de schade van [eisers] zal worden begroot. Aangezien vast is komen te staan dat [eiseres sub 1] gerechtigd is voor 82 auteursrechtinbreuken schade te vorderen tegen een vergoeding van € 196,65 per inbreuk, maakt [eiseres sub 1] in beginsel aanspraak op een schadevergoeding van (82 * € 196,65) € 16.125,30. Aangezien [eiseres sub 1] een schadebedrag van € 16.125,00 vordert en de rechtbank niet meer kan toewijzen dan is gevorderd, zal de rechtbank uitgaan van laatstgenoemd bedrag. Ten aanzien van [eiser sub 2] geldt dat hij gerechtigd is voor 390 auteursrechtinbreuken schade te vorderen tegen een vergoeding van € 102,88 per inbreuk. [eiser sub 2] maakt aldus aanspraak op een schadevergoeding van (390 * € 102,88) € 40.123,20.
2.6.
Aangezien [gedaagden] reeds een bedrag van € 4.000,00 heeft voldaan en [eisers] vordert dat dit bedrag in mindering wordt gebracht op de toe te wijzen schadevergoeding, zal de rechtbank het bedrag van € 4.000,00 naar rato (in de verhouding 70% / 30%) in mindering brengen op de toe te wijzen bedragen aan schadevergoeding.
Slotsom
2.7.
In het tussenvonnis (rov. 4.25 en 4.26) heeft de rechtbank bepaald dat vordering 1 van [eisers] gedeeltelijk zal worden toegewezen.
2.8.
Ten aanzien van vordering 2 van [eisers] overweegt de rechtbank als volgt. [gedaagden] zal, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, worden veroordeeld tot betaling aan [eiseres sub 1] van (€ 16.125,00 - € 1.200,00) € 14.925,00 en aan [eiser sub 2] van (€ 40.123,20 - € 2.800,00) € 37.323,20. Als niet betwist zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente (artikel 6:119 BW) toewijzen over deze bedragen vanaf 1 januari 2023.
2.9.
[gedaagden] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. [eisers] maakt aanspraak op vergoeding van de kosten op de voet van artikel 1019h Rv en heeft in dit kader haar kosten opgegeven. Haar kosten sluiten op een bedrag van € 10.856,99. De onderhavige zaak is een zaak ter handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv. Teneinde de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, sluit de rechtbank aan bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). Deze zaak kwalificeert naar het oordeel van de rechtbank als een eenvoudige bodemzaak. Het maximumtarief betreft aldus € 8.000,00. Het bedrag waarop [eisers] aanspraak maakt gaat het maximale bedrag van die categorie te boven. De rechtbank ziet geen aanleiding meer dan het maximum toe te wijzen. De rechtbank stelt de door [eisers] gemaakte advocatenkosten als bedoeld in artikel 1019h Rv vast op € 8.000,00.
2.10.
De proceskosten van [eisers] worden aldus begroot op:
- kosten van de dagvaarding | € | 106,73 | |
- griffierecht | € | 2.837,00 | |
- salaris advocaat | € | 8.000,00 | |
- nakosten | € | 178,00 | (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing) |
Totaal | € | 11.121,73 |
2.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.12.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen. De rechtbank overweegt dat het bepaalde in artikel 6:170 lid 3 BW niet in de weg staat aan een hoofdelijke veroordeling. Wel geldt dat op grond van dit artikel in de onderlinge relatie tussen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , laatstgenoemde mogelijk niet in de schadevergoeding hoeft bij te dragen. [eisers] staat echter buiten die discussie.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van [eiser sub 2] ;
3.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [eiseres sub 1] van een schadevergoeding van € 14.925,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 1 januari 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [eiser sub 2] van een schadevergoeding van € 37.323,20, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 1 januari 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van € 11.121,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.5.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.
1699
Uitspraak 01‑05‑2024
Inhoudsindicatie
Inbreuk op auteursrechten persfotografen. Beroep op beperkingen auteursrecht: persexceptie (artikel 15 Aw) en citaatrecht (artikel 15a Aw) afgewezen. Rechtbank stelt uitgangspunten vast ter begroting van schade (basis licentievergoeidng en toepassing van staffelkorting). Eisers in staat gesteld om procesdossier te completeren ter zake van lastgevingsovereenkomsten en de vraag of in concrete gevallen bevoegdheid bestaat voor middellijke vertegenwoordiging. Eisers hebben terecht naast werkgever ook werknemer betrokken in deze procedure.
Partij(en)
RECHTBANK Gelderland
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/422013 / HA ZA 23-313
Vonnis van 1 mei 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap SP NETWORKS B.V.,
gevestigd te Leidschendam, 2. [eiser 2] ,
wonende te [woonplaats] en zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
eisende partijen,
hierna afzonderlijk te noemen SP Networks en [eiser 2] en gezamenlijk: SP Networks c.s.,
procesadvocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
behandelend advocaat: mr. K.M. van Boven te Uitgeest,
tegen
1. de besloten vennootschap ONWISE B.V.,
gevestigd te Zutphen, 2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna afzonderlijk te noemen Onwise en [gedaagde 2] en gezamenlijk: Onwise c.s.,
advocaat: mr. R.H.P. van de Venne te Zutphen.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 november 2023
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 februari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
SP Networks is een foto- en videopersbureau en handelt tevens onder de handelsnaam: Regio15. Enig aandeelhouder en bestuurder van SP Networks is [gedaagde 2] . [gedaagde 2] is actief als persfotograaf. Tussen [gedaagde 2] en SP Networks bestaat geen arbeidsovereenkomst. [gedaagde 2] draagt de auteursrechten die rusten op door hem gemaakt beeldmateriaal niet over aan SP Networks.
2.2.
[eiser 2] is werkzaam als persfotograaf. Daarnaast is [eiser 2] actief binnen het samenwerkingsverband District8.net. Dat samenwerkingsverband wordt gevoerd binnen de eenmanszaak van [eiser 2] .
2.3.
Onwise is actief op het gebied van – kort gezegd – internet marketing. [gedaagde 2] is in loondienst werkzaam bij Onwise.
2.4.
Verschillende persfotografen hebben zich exclusief bij SP Networks en [eiser 2] aangesloten. De aangesloten persfotografen verslaan 112-incidenten die plaatsvinden in de regio’s Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond. Bij inzet van hulpverleningsdiensten (bijvoorbeeld politie, brandweer of ambulance), gaat een persfotograaf ter plaatse en legt de gebeurtenissen vast op foto en/of video. SP Networks en [eiser 2] nemen een bemiddelende rol op zich ter zake van de exploitatie van beeldmateriaal gemaakt door de bij hen aangesloten persfotografen. Dit beeldmateriaal wordt enkel door SP Networks en [eiser 2] aangeboden voor gebruik tegen betaling van een vergoeding. Afnemers van zulke licenties zijn (hoofdzakelijk) landelijke en regionale nieuwsmedia. Een belangrijke afnemer van SP Networks en [eiser 2] betreft het Algemeen Dagblad (AD). Beeldmateriaal wordt verstrekt onder de handelsnamen Regio15 of District8. Dit beeldmateriaal wordt beschikbaar gesteld via de websites <www.regio15.nl> en <www.district8.net>. SP Networks factureert en incasseert verschuldigde licentievergoedingen op eigen naam. [eiser 2] verstuurt facturen uit naam van de persfotograaf wiens beeldmateriaal in licentie is verstrekt. Betaling geschiedt in dat geval rechtstreeks aan de betrokken persfotograaf. Naast eventuele inkomsten uit licentievergoedingen, ontvangen de persfotografen geen inkomsten voor hun werkzaamheden.
2.5.
Bij SP Networks zijn vijftien persfotografen (met inbegrip van [gedaagde 2] ) aangesloten. Bij [eiser 2] zijn, naast hemzelf, tien persfotografen aangesloten. Naast diverse mondeling gemaakte afspraken over bijvoorbeeld vergoedingen en afdrachten, hebben de aangesloten persfotografen een schriftelijke machtiging aan SP Networks respectievelijk [eiser 2] verstrekt.
De tekst van de machtiging die een persfotograaf verstrekt aan SP Networks luidt:
“ik ben als professioneel fotograaf/videograaf werkzaam en exploiteer mijn Beelden via SP Networks B.V. (handelend onder de naam Regio15). Hierbij machtig ik – voor zover vereist met terugwerkende kracht – SP Networks om de auteurs- en persoonlijkheidsrechten op alle Beelden die ik via SP Networks exploiteer te handhaven. SP Networks B.V. is bevoegd mij te vertegenwoordigen, in rechte op te treden en (schikkings)onderhandelingen te voeren.”
De tekst van de machtiging die een persfotograaf verstrekt aan [eiser 2] luidt:
“hierbij verklaar ik [naam] dat ik [eiser 2] , tevens handelend onder de naam [eiser 2] , gevestigd te [vestigingsplaats] heb gemachtigd om mijn auteurs- en persoonlijkheidsrechten te handhaven en waar nodig voor mij schikkingsonderhandelingen te voeren en mij in rechte te vertegenwoordigen. De machtiging heeft betrekking op alle teksten, foto’s en video’s die ik onder het samenwerkingsverband District8.net aanlever, openbaar maak en/of exploiteer. Deze machtiging heeft terugwerkende kracht tot het moment waarop ik de samenwerking met District8.net ben aangegaan.”
2.6.
Onwise is beheerder van de website <www.denhaag-regionaal.nl>. Het betreft een website waarop nieuwsberichten worden geplaatst die betrekking hebben op de regio Haaglanden. [gedaagde 2] is, in zijn hoedanigheid van werknemer van Onwise, betrokken bij de (technische) ontwikkeling van deze website. De website maakt gebruik van een geautomatiseerd systeem dat zorgt voor op de website zichtbare content. Dat systeem is zo ingeregeld dat als op de websites <www.regio15.nl>, <www.district8.net> of <www.ad.nl> een nieuwsbericht verschijnt over een 112-incident in de regio Haaglanden, dat nieuwsbericht wordt overgenomen op de website <www.denhaag-regionaal.nl>. Een nieuwsbericht zichtbaar op laatstgenoemde website bestaat uit een koptekst, één of meerdere foto’s en gaat al dan niet vergezeld van een begeleidende tekst. Het op de website <www.denhaag-regionaal.nl> zichtbare beeldmateriaal wordt hoofdzakelijk ingeladen door gebruikmaking van een embedded hyperlink. Per nieuwsbericht wordt ook beeldmateriaal getoond dat wordt ingeladen vanaf de eigen webserver van Onwise.
2.7.
SP Networks c.s. heeft geconstateerd dat beeldmateriaal gemaakt door persfotografen die zijn aangesloten bij SP Networks respectievelijk [eiser 2] is gebruikt op de website <www.denhaag-regionaal.nl>. Foto’s zijn ingeladen via embedded hyperlinks (het gaat dan om zo’n duizend foto’s), maar ook zijn foto’s ingeladen vanaf de eigen webserver van Onwise. In het laatste geval gaat het om 82 foto’s gemaakt door fotografen aangesloten bij SP Networks en om 390 foto’s van fotografen die zijn aangesloten bij [eiser 2] .
2.8.
Op 20 september 2022 heeft de advocaat van SP Networks c.s. Onwise en [gedaagde 2] aangeschreven en gesommeerd het gebruik van de foto’s te staken. Ook is Onwise c.s. een schikkingsvoorstel gedaan inhoudende dat Onwise c.s. aan SP Networks c.s. een schadevergoeding betaald van € 43.462,50. Onwise c.s. heeft het gebruik van de foto’s gestaakt en een bedrag aan SP Networks c.s. betaald van € 4.000,00. Onwise c.s. heeft nadien het systeem van de website aangepast, zodat contant over 112-incidenten niet meer zichtbaar is.
3. Het geschil
3.1.
SP Networks c.s. vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- 1.
voor recht zal verklaren dat Onwise c.s. inbreuk heeft gepleegd op de auteurs-en persoonlijkheidsrechten van SP Networks c.s.
- 2.
Onwise c.s. hoofdelijk zal veroordelen om een bedrag van € 16.125,00 aan SP Networks en een bedrag van € 40.125,00 aan [eiser 2] te betalen als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 tot de dag der algehele voldoening en te verminderen met het reeds door Onwise c.s. betaalde bedrag van € 4.000,00,
- 3.
Onwise c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot vergoeding van de proceskosten overeenkomstig artikel 1019h Rv,
- 4.
Onwise c.s. zal veroordelen tot vergoeding van de nakosten,
- 5.
Onwise c.s. zal veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de proceskosten.
3.2.
SP Networks c.s. stelt zich – samengevat – op het standpunt dat Onwise c.s. op een door haar geëxploiteerde en beheerde website in totaal 472 foto’s, waarvan de auteursrechten toekomen aan verschillende fotografen die door SP Networks c.s. worden vertegenwoordigd, heeft verveelvoudigd en openbaargemaakt, zonder de daarvoor benodigde auteursrechtelijke toestemming.
3.3.
Onwise c.s. voert verweer. Onwise c.s. concludeert tot niet-ontvankelijkheid van SP Networks c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van SP Networks c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van SP Networks c.s. in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Inleiding
4.1.
Bij de beoordeling neemt de rechtbank het volgende tot uitgangspunt. Deze zaak gaat – kort gezegd – over het gebruik van een aanzienlijk aantal foto’s op de website <www.denhaag-regionaal.nl>. De getoonde foto’s zijn allen auteursrechtelijk beschermd. Dit staat tussen partijen niet ter discussie. Voor bezoekers van de genoemde website waren verschillende afzonderlijke nieuwsberichten over 112-incidenten zichtbaar, die één of meerdere foto’s bevatten. De beheerders van de website <www.denhaag-regionaal.nl> hebben zelf geen menselijke arbeid verricht ten aanzien van deze nieuwsberichten. Deze nieuwsberichten werden namelijk, met gebruikmaking van een geautomatiseerd systeem, 1-op-1 overgenomen van de websites: <www.regio15.nl>, <www.district8.net> en <www.ad.nl>.
4.2.
De website <www.denhaag-regionaal.nl> maakt hoofdzakelijk gebruik van embedded hyperlinks. Bij een embedded hyperlink wordt een foto getoond op de website die gebruikmaakt van die hyperlink, echter de foto wordt feitelijk ‘ingeladen’ vanaf de webserver van een andere website. In het geval van <www.denhaag-regionaal.nl>, werd een foto bijvoorbeeld ingeladen vanaf de webserver waarop de website <www.regio15.nl> gehost staat. Het gebruik van een embedded hyperlink levert – onder bepaalde voorwaarden – geen auteursrechtelijk relevante handeling op waar toestemming van de auteursrechthebbende voor nodig is. Aangezien SP Networks c.s. Onwise c.s. geen verwijt maakt dat is gebaseerd op het gebruikmaken van embedded hyperlinks, zal de rechtbank dit verder onbesproken laten. Niet bij alle foto’s die zichtbaar waren op de website <www.denhaag-regionaal.nl> werd gebruikgemaakt van een embedded hyperlink. Vast staat dat foto’s, afkomstig van de websites <www.regio15.nl> en <www.district8.net>, eerst zijn gekopieerd naar de eigen webserver van <www.denhaag-regionaal.nl> en vanaf die webserver werden ingeladen. De rechtbank overweegt dat in laatstbedoelde situatie sprake is van handelingen die, onder de Auteurswet (hierna: Aw), kwalificeren als verveelvoudiging respectievelijk openbaarmaking. Dat handelen is – in beginsel – enkel toegestaan op basis van toestemming of op grond van een wettelijke beperking van het auteursrecht. Dat Onwise c.s. toestemming heeft verkregen van de respectievelijke auteursrechthebbenden is niet gesteld of anderszins gebleken.
4.3.
Met inachtneming van het voorgaande, zal de rechtbank de vorderingen van SP Networks c.s. bespreken.
Aansprakelijkheid [gedaagde 2]
4.4.
De rechtbank ziet aanleiding om eerst te beoordelen of SP Networks c.s. terecht zowel [gedaagde 2] als Onwise heeft gedagvaard. [gedaagde 2] is immers als werknemer in dienst van Onwise. Dat [gedaagde 2] – voor zover relevant voor dit geschil – naast dit dienstverband ook zelfstandig als ondernemer actief is, zoals SP Networks c.s. tijdens de mondeling behandeling heeft aangevoerd en door Onwise c.s. is betwist, is de rechtbank niet gebleken. De omstandigheid dat [gedaagde 2] zich op LinkedIn ‘owner’ noemt van Owner Place, maakt het voorgaande niet anders. Zoals onbetwist door Onwise c.s. is aangevoerd, betreft Owner Place een handelsnaam van Onwise en [gedaagde 2] is geen aandeelhouder van Onwise.
4.5.
De rechtbank overweegt dat [gedaagde 2] moet worden aangemerkt als ondergeschikte van Onwise in de zin van artikel 6:170 BW. Uit het systeem van de wet volgt dat als een werknemer een aan hem toe te rekenen onrechtmatige daad, een fout, begaat, naast de werknemer ook de werkgever aansprakelijk is. Deze risicoaansprakelijkheid van de werkgever ontstaat als (i) de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en (ii) degene in wiens dienst hij stond, uit hoofde van de desbetreffende rechtsbetrekking, zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen. Kort gezegd, er moet sprake zijn van een functioneel verband tussen de opgedragen werkzaamheden en de foutieve gedraging. Ter zitting heeft [gedaagde 2] verklaard dat hij, in het kader van zijn werkzaamheden voor Onwise, de websitetechniek heeft gerealiseerd die, zoals hierna blijkt, heeft gezorgd voor auteursrechtinbreuk. [gedaagde 2] heeft aldus zelf onrechtmatig gehandeld. De rechtbank is echter ook van oordeel dat Onwise, op grond van artikel 6:170 BW, naast [gedaagde 2] aansprakelijk is voor dat onrechtmatig handelen. De fout van [gedaagde 2] is namelijk het gevolg van werkzaamheden die hij in hoedanigheid van werknemer heeft verricht en, naar het oordeel van de rechtbank, is sprake van een functioneel verband tussen de opgedragen werkzaamheden en de foutieve gedraging.
4.6.
De aansprakelijkheid geregeld in artikel 6:170 BW treedt niet voor de aansprakelijkheid van artikel 6:162 BW in de plaats en heft deze ook niet op. Met andere woorden, de werkgever is naast de werknemer aansprakelijk voor schade die het gevolg is van de door de werknemer gemaakte fout. Het bepaalde in artikel 6:170 lid 3 BW maakt dit niet anders. Uit laatstgenoemde bepaling volgt wel dat in het geval zowel de werknemer als zijn werkgever aansprakelijk zijn, de werknemer in de onderlinge verhouding met de werkgever niet in de schadevergoeding hoeft bij te dragen. Dit laatste geldt echter niet indien de schade een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Of hiervan sprake is, valt buiten het procesdebat.
4.7.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat SP Networks c.s. terecht zowel [gedaagde 2] als Onwise in de procedure heeft betrokken.
Vertegenwoordiging fotografen
4.8.
De rechtbank overweegt dat deze procedure aanhangig is gemaakt door enkel SP Networks en [eiser 2] . SP Networks bezit zelf geen auteursrechten op foto’s, immers geen van de bij haar aangesloten fotografen heeft auteursrechten aan haar overgedragen. Dat sprake is van een situatie als bedoeld in de artikelen 7 of 8 Aw, op grond waarvan SP Networks als maker van de foto’s heeft te gelden, is niet gesteld of anderszins gebleken. Aangezien [eiser 2] zelf actief is als persfotograaf, bezit hij de auteursrechten op de foto’s die hijzelf heeft gemaakt. Fotografen die bij [eiser 2] zijn aangesloten, hebben de auteursrechten op door hen gemaakte foto’s niet aan [eiser 2] overgedragen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank, mede vanwege het door Onwise c.s. in de conclusie van antwoord ingenomen standpunt, de vraag aan de orde gesteld op welke grond SP Networks en [eiser 2] de verschillende persfotografen, die bij ieder van hen zijn aangesloten, vertegenwoordigen. SP Networks c.s. heeft zich onweersproken op het standpunt gesteld dat sprake is van middellijke vertegenwoordiging op basis van lastgeving.
4.9.
De rechtbank overweegt als volgt. De bevoegdheid tot handhaving van het auteursrecht komt, in beginsel, toe aan de auteursrechthebbende zelf. Dit geldt ook voor de schadevergoedingsvordering die is gebaseerd op een auteursrechtinbreuk. Onder de voorwaarde genoemd in artikel 27a lid 2 Aw komt laatstgenoemde vordering ook toe aan een licentienemer. Aangezien, met uitzondering van [eiser 2] , de auteursrechthebbenden geen partij zijn in deze procedure, dient de rechtbank te beoordelen of SP Networks en [eiser 2] bevoegd zijn om in eigen naam rechtsvorderingen, die toekomen aan de individuele persfotografen, jegens Onwise c.s. in te stellen. SP Networks c.s. beroept zich op verschillende overeenkomsten van lastgeving, die inhouden dat zij de lastgevers ook middellijk, dat wil zeggen in eigen naam, kan vertegenwoordigen. Deze verschillende overeenkomsten van lastgeving heeft SP Networks c.s. in het geding gebracht. Dit zijn de door de persfotografen ondertekende machtigingen (zie overweging 2.5).
4.10.
De rechtbank overweegt verder als volgt. Bij lastgeving kan de overeenkomst de lasthebber verplichten om in eigen naam te handelen dan wel in naam van de lastgever (artikel 7:414 lid 2 BW). Handelt de lasthebber in eigen naam, dan kunnen de lastgever en de lasthebber overeenkomen dat de lasthebber de aan hem toegekende bevoegdheden met uitsluiting van de lastgever uitoefent, een zogenaamde privatieve last (artikel 7:423 BW). De rechtbank oordeelt dat uit de machtigingen die SP Networks c.s. in het geding heeft gebracht niet blijkt dat zij bevoegd is om de persfotografen in eigen naam te vertegenwoordigen. In de overgelegde machtigingen is hierover namelijk niets bepaald. Aangezien de rechtbank op basis van de overgelegde machtigingen niet kan vaststellen of SP Networks c.s. de persfotografen in deze procedure middellijk kan vertegenwoordigen, zal SP Networks c.s. in de gelegenheid worden gesteld gegevens met betrekking tot de overeenkomsten van lastgeving te completeren door die ontbrekende gegevens alsnog in het geding te brengen. Voor zover in een concreet geval niet kan worden vastgesteld dat met een individuele persfotograaf een overeenkomst van lastgeving is gesloten inhoudende dat SP Networks respectievelijk [eiser 2] in eigen naam een rechtsvordering kan instellen, zal de vordering van SP Networks c.s. worden afgewezen. Gezien die mogelijke uitkomst, dient SP Networks c.s. bovendien, per gestelde inbreuk (82 inbreuken in geval van SP Networks, respectievelijk 390 inbreuken bij [eiser 2] ), te concretiseren aan welke persfotograaf de op een inbreuk gebaseerde schadevordering toekomt.
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat met deze beslissing recht wordt gedaan aan de positie van partijen en de achterliggende persfotografen. Ook wordt tegemoet gekomen aan het verzoek van Onwise c.s. om meer duidelijkheid te verkrijgen over de persfotografen die SP Networks c.s. daadwerkelijk in eigen naam kan vertegenwoordigen. Dat verzoek ligt besloten in de conclusie van antwoord.1.
Auteursrechtelijk relevant handelen door Onwise c.s. toegestaan?
4.12.
Onwise c.s. stelt dat van auteursrechtinbreuk geen sprake is, omdat zij zich kan beroepen op twee beperkingen van het auteursrecht. Het betreft de persexceptie (artikel 15 Aw) en het citaatrecht (artikel 15a Aw). Deze beperkingen zal de rechtbank hierna bespreken.
Persexceptie
4.13.
Onwise c.s. stelt dat zij zich kan beroepen op de persexceptie. Deze stelling motiveert Onwise c.s. door te wijzen op de omstandigheid dat sprake is van een beperkte overname, met als doel het doorverwijzen naar het bronartikel. SP Networks c.s. betwist dat een beroep op de persexceptie slaagt. SP Networks c.s. wijst op de omstandigheden dat de website <www.denhaag-regionaal.nl> geen uiting van een persorgaan is, dat de persexceptie alleen geldt voor teksten en niet voor foto’s en tot slot dat een duidelijke bron- en naamsvermelding ontbreekt.
4.14.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 15 Aw bepaalt – samengevat – dat het overnemen van berichten of artikelen over actuele onderwerpen die in een dag-, nieuws- of weekblad, tijdschrift, radio- of televisieprogramma of ander medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt, is toegestaan indien aan vier voorwaarden is voldaan. Een beroep op deze exceptie komt enkel toe aan – kort gezegd – de media. Daarnaast moeten de persoonlijkheidsrechten van de maker in acht worden genomen en dient de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze te worden vermeld. De vierde – en laatste – voorwaarde houdt in dat een beroep op de persexceptie niet geldt, indien het auteursrecht uitdrukkelijk is voorbehouden.
4.15.
De rechtbank oordeelt dat Onwise c.s. geen beroep toekomt op de persexceptie. Ter zitting is door de rechtbank aan de orde gesteld dat op de verschillende websites, die door <www.denhaag-regionaal.nl> als bron zijn gebruikt, een uitdrukkelijk voorbehoud is gemaakt ten aanzien van het auteursrecht. Reeds hierop strandt het beroep op de persexceptie. De door Onwise c.s. aangevoerde omstandigheden (beperkte overname en doorverwijzing) maken dit niet anders. De rechtbank oordeelt ten overvloede nog als volgt. De berichtgeving over 112-incidenten zichtbaar op de website <www.denhaag-regionaal.nl> was vaak uitgebreid. Een bericht bestond uit tekst en (meerdere) foto’s, zodat nut en noodzaak voor een lezer om door te klikken naar het bronartikel niet aanwezig was.
Citaatrecht
4.16.
Ten aanzien van het beroep op het citaatrecht overweegt de rechtbank als volgt. Uit artikel 15a Aw volgt dat het is toegestaan om een auteursrechtelijk beschermd werk – zonder toestemming van de maker – te citeren, mits voldaan is aan vier voorwaarden:
- i.
het werk waaruit geciteerd wordt, is rechtmatig openbaar gemaakt,
- ii.
het citeren geschiedt naar billijkheid en wordt door het bijzondere doel gerechtvaardigd,
- iii.
de persoonlijkheidsrechten van de maker zijn in acht genomen en
- iv.
voor zover redelijkerwijs mogelijk is de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze vermeld.
4.17.
Bij toepassing van artikel 15a Aw is relevant het bepaalde in Richtlijn 2001/29/EG Auteursrecht in de informatiemaatschappij (hierna: de Auteursrechtrichtlijn). De Auteursrechtrichtlijn waarborgt een hoog niveau van bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Het HvJ EU heeft met betrekking tot de hiervoor onder ii genoemde voorwaarde geoordeeld “dat het gebruik van het geciteerde werk van ondergeschikt belang dient te zijn ten opzichte van de uitlatingen van die gebruiker, aangezien het beschermde werk volgens artikel 5, lid 5, van richtlijn 2001/29 niet zodanig mag worden geciteerd dat afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad.”2.
Verder overweegt de rechtbank dat de Auteursrechtrichtlijn en de Aw geen definitie bevatten van het begrip citeren. Over dit begrip heeft het HvJ EU geoordeeld dat: “de betekenis en de draagwijdte van dit begrip [moet] worden bepaald naar de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis ervan, met inachtneming van de context waarin het wordt gebruikt en de doelstellingen die worden nagestreefd door de regeling waarvan het deel uitmaakt.” Verder oordeelde het HvJ EU dat: “de wezenlijke kenmerken van een citaat erin bestaan dat een gebruiker die niet de auteur van een werk is, dit werk of meer in het algemeen een passage eruit gebruikt ter illustratie van een uitlating of ter verdediging van een opvatting dan wel om een intellectuele confrontatie teweeg te brengen tussen dit werk en de uitlatingen van de gebruiker, waarbij de gebruiker van een beschermd werk die zich beroept op de beperking voor citeren dus de bedoeling moet hebben om de dialoog met dat werk aan te gaan.”3.
4.18.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat citeren een feitelijke handeling betreft, waar een zekere intellectuele gedachtegang aan vooraf dient te gaan. Met een citaat moet de gebruiker een zeker doel hebben, passend bij de gehele uiting van degene die zich op het citaatrecht beroept. De rechtbank is van oordeel dat de wijze waarop Onwise c.s. werken heeft geciteerd, zich niet verhoudt tot het voorgaande. Immers, Onwise c.s. heeft zelf geen enkele feitelijk handeling uitgevoerd of een zekere intellectuele gedachtegang ontwikkeld teneinde de dialoog aan te gaan met de gebruikte foto’s. Ter zitting heeft Onwise c.s., op vragen van de rechtbank, verklaard dat het door Onwise c.s. gebruikte geautomatiseerd systeem zo was ingeregeld dat automatisch de eerste foto uit een fotoreeks afkomstig van <www.regio15.nl> of <www.district8.net> werd ‘geciteerd’. Dat de eerste foto uit een fotoreeks het meest representatief is voor de gehele fotoreeks, zoals Onwise c.s. ter zitting heeft gesteld en door SP Networks c.s. is weersproken, neemt de rechtbank niet aan. Uit de beschikbare fotoreeksen leidt de rechtbank namelijk af dat de fotovolgorde van een fotoreeks op <www.regio15.nl> of <www.district8.net> wordt bepaald door chronologie. De oudste foto werd als het eerst getoond. Hierdoor was het niet Onwise c.s. die bepaalde welke foto werd geciteerd, maar werd dit bepaald door de keuze van SP Networks c.s. om een foto als eerste in een reeks op te nemen.
4.19.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog als volgt. Als onweersproken staat vast dat nieuwsberichten in verschillende varianten voorkomen op de website <www.denhaag-regionaal.nl>. SP Networks c.s. heeft alle nieuwsberichten geanalyseerd en gecategoriseerd in vijf verschillende verschijningsvormen. Onwise c.s. heeft de categorisering inhoudelijk niet betwist. Vanwege de feitelijke overlap tussen twee categorieën, zal de rechtbank uit praktisch oogpunt een onderscheid maken tussen vier categorieën. Deze categorisering is relevant in het licht van het beroep door Onwise c.s. op de beperking van het citaatrecht.
De rechtbank gaat daarom uit van de volgende verschijningsvormen:
categorie A: zichtbaar zijn een koptekst, een kort tekstueel nieuwsbericht en twee foto’s. Het betreft dezelfde foto die tweemaal wordt getoond. Deze foto is eenmaal ingeladen via een embedded hyperlink en eenmaal afkomstig van de eigen webserver,
categorie B: zichtbaar zijn een koptekst, een kort tekstueel nieuwsbericht en een groot aantal foto’s. Een foto wordt in hetzelfde bericht tweemaal getoond. Deze foto is eenmaal ingeladen via een embedded hyperlink en eenmaal afkomstig van de eigen webserver. De overige foto’s zijn ingeladen via een embedded hyperlink,
categorie C: zichtbaar zijn een koptekst en een foto. Deze foto wordt ingeladen van de eigen webserver,
categorie D: zichtbaar zijn een koptekst, een kort tekstueel nieuwsbericht en een groot aantal foto’s. De foto’s, met uitzondering van één foto, worden ingeladen via embedded hyperlinks. Eén foto wordt ingeladen vanaf de eigen webserver.
4.20.
De rechtbank is met SP Networks c.s. van oordeel dat het tonen van dezelfde foto bij een nieuwbericht niet met een beroep op het citaatrecht kan worden gerechtvaardigd. De rechtbank volgt Onwise c.s. niet in haar redenering dat de foto’s die via een embedded hyperlink zijn ingeladen, moeten worden weggedacht alvorens het beroep op het citaatrecht te beoordelen. Deze redenering gaat naar het oordeel van de rechtbank mank, omdat het beroep op het citaatrecht moet worden beoordeeld in het licht van de daadwerkelijke publicatie. In de publicatie zijn feitelijk twee (dezelfde) foto’s zichtbaar; nut en noodzaak in het licht van het citaatrecht zijn daarvoor niet gebleken. Op basis van het voorgaande kan het beroep op het citaatrecht bij de categorieën A en B niet slagen.
4.21.
Naar het oordeel van de rechtbank kan een beroep op het citaatrecht niet slagen als een nieuwsbericht, naast een koptekst, louter en alleen bestaat uit een foto. De gebruikte foto is dan namelijk niet van ondergeschikt belang ten opzichte van de uitlatingen van de gebruiker. Een uitlating van de gebruiker ontbreekt bovendien in dit concrete geval. Dat dit moet worden beoordeeld in de context van de gehele website en niet ten aanzien van een enkel nieuwsbericht, zoals Onwise c.s. heeft betoogd, vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in het recht. Die opvatting zou teveel afbreuk doen aan het beschermingsniveau van intellectuele eigendomsrechten zoals gewaarborgd door de Auteursrechtrichtlijn en de Aw. Een beroep op het citaatrecht bij categorie C kan op basis van het voorgaande niet slagen.
4.22.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het beroep op het citaatrecht bij categorie D ook niet kan slagen. Het citaatrecht rechtvaardigt niet het gebruik van één foto bij een kort nieuwsbericht waar reeds een groot aantal andere foto’s zichtbaar zijn, die allen gaan over hetzelfde 112-incident, waar ook de ‘geciteerde’ foto betrekking op heeft.
Vorderingen
4.23.
Uit al het voorgaande volgt dat het auteursrechtelijk relevante handelen door Onwise c.s. niet is toegestaan op basis van de twee door Onwise c.s. ingeroepen beperkingen van het auteursrecht. Daarmee is vast komen te staan dat Onwise c.s. inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiser 2] en van de verschillende individuele persfotografen die hun foto’s exploiteren via SP Networks of [eiser 2] . Onwise c.s. heeft aldus onrechtmatig gehandeld jegens hen.
4.24.
De rechtbank ziet, om redenen van doelmatigheid, aanleiding om de vorderingen van SP Networks c.s. hierna te bespreken. Nadat de in rov. 4.10 bedoelde aktewisseling heeft plaatsgehad, zal de rechtbank eindvonnis wijzen op basis van hetgeen hierna is overwogen.
Verklaring voor recht: sprake van inbreuk
4.25.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van SP Networks c.s. verklaard dat SP Networks c.s. haar vordering onder 1. wil wijzigen. De vordering dient vermeerderd te worden in die zin dat de rechtbank voor recht dient te verklaren dat Onwise c.s. inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van de fotografen die SP Networks en [eiser 2] vertegenwoordigen. Het deel van het gevorderde onder 1. dat betrekking heeft op schending van de persoonlijkheidsrechten heeft SP Networks c.s. willen intrekken, zodat aldus ook sprake is van een eisvermindering. Ten aanzien van de eisvermeerdering overweegt de rechtbank dat SP Networks c.s. die wijziging niet, zoals dwingend is voorgeschreven door artikel 130 Rv, schriftelijk bij conclusie of akte ter rolle heeft ingediend. Met betrekking tot de eisvermindering overweegt de rechtbank dat in zaken met verplichte procesvertegenwoordiging een eisvermindering niet besloten kan liggen in een verklaring van een procespartij tijdens de mondelinge behandeling, maar dient plaats te vinden bij conclusie of bij akte. Dat kan ook ter zitting worden gedaan, door de rechtbank te verzoeken mondeling akte te verlenen van een eisvermindering.4.De rechtbank overweegt dat SP Networks c.s. niet bij akte of conclusie haar eis heeft verminderd. Aldus zal de rechtbank vordering 1. beoordelen zoals deze is opgenomen in de dagvaarding.
4.26.
De gevorderde verklaring voor recht zal bij eindvonnis gedeeltelijk worden toegewezen. Deze vordering kan namelijk enkel ten behoeve van [eiser 2] worden toegewezen ten aanzien van de auteursrechten op foto’s die [eiser 2] zelf bezit. Dat sprake is van schending van de persoonlijkheidsrechten van [eiser 2] is niet gesteld en daarom zal de rechtbank dat deel van de vordering afwijzen. Aangezien SP Networks geen auteurs- en persoonlijkheidsrechten bezit, kan deze vordering ten behoeve van haar niet worden toegewezen.
Schadevergoeding
4.27.
SP Networks c.s. vordert vergoeding van haar schade. De rechtbank zal hierna de uitgangspunten bepalen die gehanteerd zullen worden ter begroting van de bij eindvonnis toe te wijzen schadevergoeding. SP Networks c.s. legt aan haar vordering tot schadevergoeding ten grondslag dat de verschillende persfotografen als gevolg van het handelen van Onwise c.s. licentie-inkomsten zijn misgelopen.
4.28.
De rechtbank overweegt over de omvang van de geleden schade als volgt. Aanknopingspunt voor bepaling van de schade is in beginsel het bedrag dat SP Networks namens de bij haar aangesloten persfotografen, dan wel [eiser 2] voor de bij hem aangesloten persfotografen, gelet op alle omstandigheden van dit geval, zouden hebben kunnen bedingen indien Onwise c.s. voor het gebruik van de foto’s toestemming had gevraagd. In andere woorden, wat had Onwise c.s. als licentievergoeding moeten betalen voor het gebruik van 472 foto’s, ervan uitgaande dat SP Networks c.s. gerechtigd is voor al die inbreuken schade te kunnen vorderen. Ter zitting hebben partijen verklaard dat dit het te hanteren uitgangspunt moet zijn voor de begroting van de schade.
4.29.
De rechtbank overweegt verder dat het bepalen van dat bedrag een oordeel vergt over een hypothetische situatie. De stelplicht en bewijslast omtrent de omvang van de schade rusten in beginsel op SP Networks c.s. Daaraan mogen echter geen al te strenge eisen worden gesteld. Onwise c.s. heeft immers, door de foto’s te gebruiken zonder eerst toestemming te vragen, aan SP Networks respectievelijk [eiser 2] de mogelijkheid ontnomen om zekerheid te verschaffen omtrent hetgeen in die hypothetische situatie zou zijn geschied. Indien de omvang van de schade – zoals in dit geval – niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal die door de rechter moeten worden geschat.
4.30.
Zowel SP Networks als [eiser 2] stellen dat zij ieder – in beginsel – per gebruikslicentie een vast tarief hanteren van € 285,00 per foto. Op basis van een gebruikslicentie is het toegestaan een foto openbaar te maken op – onder meer – een website. Ter onderbouwing van deze stelling heeft SP Networks c.s. screenshots overgelegd van de tarievenpagina’s zoals beschikbaar op de websites van SP Networks en [eiser 2] . Ook zijn enkele facturen die aan licentienemers zijn verzonden door SP Networks c.s. overgelegd. SP Networks en [eiser 2] hanteren daarnaast ook licentiebedragen per foto die hoger zijn dan € 285,00. Dat speelt in het geval van een exclusieve foto van een actueel nieuwsfeit. Naast een vast licentietarief hanteren SP Networks en [eiser 2] ieder ook een prijsstelling waarbij een staffelkorting wordt toegepast bij jaarlijks afname van meerdere foto’s. SP Networks en [eiser 2] hanteren dezelfde staffelkorting, die als volgt is opgebouwd:
tot 25 foto’s € 285,00 per foto
25 – 50 foto’s € 200,00 per foto
51 – 100 foto’s € 125,00 per foto
daarboven € 75,00 per foto.
4.31.
Onwise c.s. betwist dat een vast tarief van € 285,00 per foto in dit concrete geval gehanteerd kan worden. Ter onderbouwing hiervan wijst Onwise c.s. op een nieuwsbericht uit mei 2021 waaruit, volgens Onwise c.s., volgt dat freelance fotojournalisten van DPG media per foto opdracht een vergoeding ontvangen van € 55,00.5.Voor dat bedrag moet de fotograaf vijf foto’s aanleveren. Dat resulteert aldus in een vergoeding van € 11,00 per foto. DPG Media is uitgever van een groot aantal landelijke en regionale dagbladen en is ook beheerder van diverse nieuwswebsites. DPG Media is daarnaast afnemer van foto’s die worden aangeboden door SP Networks c.s. Onwise c.s. beroept zich ook op de uitlating van een 112-fotograaf, die niet is aangesloten bij SP Networks of [eiser 2] . Deze 112-fotograaf verklaart dat hij gemiddeld € 20,00 per foto ontvangt.
4.32.
De rechtbank overweegt als volgt. Kort en goed dient de rechtbank twee deelvragen te beantwoorden. De eerste deelvraag heeft betrekking op de hoogte van de basis licentievergoeding die SP Networks en [eiser 2] in dit concrete geval hanteren. Bij de tweede deelvraag komt aan de orde of en op welke wijze – wederom in dit concrete geval –een staffelkorting moet worden toegepast.
Hoogte basis licentievergoeding
4.33.
De rechtbank is van oordeel dat SP Networks c.s. voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zowel SP Networks als [eiser 2] een basis licentievergoeding van € 285,00 per foto hanteren. Dit blijkt uit de door SP Networks c.s. in het geding gebrachte facturen en de informatie die beschikbaar is op de websites van SP Networks en [eiser 2] . Een zodanig bedrag is naar het oordeel van de rechtbank onder de gegeven omstandigheden niet onredelijk. Hiertoe is redengevend, zoals aan de orde is gekomen tijdens de mondelinge behandeling, dat een bij SP Networks c.s. aangesloten persfotograaf geen vast inkomen geniet. Slechts bij afname van een licentie op een door de fotograaf gemaakte foto ontvangt deze een financiële vergoeding. Indien een 112-incident plaatsvindt, gaat de fotograaf ter plaatse en maakt al dan niet foto’s. Op basis van een binnenkomende melding staat op voorhand niet vast dat bruikbaar beeldmateriaal gemaakt kan worden, laat staan dat beeldmateriaal daadwerkelijk tegen betaling van een licentievergoeding wordt afgenomen. Het kan dus voorkomen dat een fotograaf tijd en arbeid investeert in het maken van een fotorapportage, zonder dat de fotograaf daar een vergoeding voor ontvangt. Deze omstandigheid is betrokken in de prijsstelling van € 285,00. Dat andere fotografen lagere tarieven hanteren, zoals Onwise c.s. aanvoert, maakt het voorgaande niet anders.
4.34.
De rechtbank volgt Onwise c.s. niet in haar standpunt dat een tarief van € 11,00 per foto in de markt als standaard geldt. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. Onwise c.s. heeft haar stelling op dit punt onvoldoende onderbouwd. Enkel is in de conclusie van antwoord verwezen naar een online nieuwsbericht. Een partij die zich op een zodanig bericht in een civiele procedure wenst te beroepen, dient een afdruk van dat bericht als productie in het geding te brengen. Aangezien op het internet beschikbare tekstberichten niet vanzelfsprekend een permanent karakter hebben, kan niet worden uitgesloten dat een online beschikbare tekst wijzigt of wordt ingetrokken. De enkele verwijzing in een processtuk naar een URL is, naar het oordeel van de rechtbank, een onvoldoende onderbouwing van een stelling.
4.35.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het standpunt van Onwise c.s., dat een tarief van € 11,00 per foto in de markt als standaard geldt, niet wordt ondersteund door het nieuwsbericht waar Onwise c.s. naar verwijst.6.Het nieuwsbericht heeft als kop: DPG Media overweegt nieuwe tarieven voor foto-opdrachten. Reeds uit de koptekst volgt, anders dan Onwise c.s. betoogt, dat geen sprake is van een vaststaand gegeven dat een freelance fotograaf € 55,00 per opdracht ontvangt. Het nieuwsbericht bevat verder de volgende tekst:
“DPG Media wil freelance fotojournalisten bij zijn regiokranten niet langer per foto betalen, maar per opdracht. Fotografen moeten bij zo’n opdracht minimaal vijf verschillende foto’s aanleveren, zoals een staande en liggende variant of varianten die van veraf en dichtbij zijn geschoten.
(…)
Dat blijkt uit een concept-document van DPG Media, dat Villamedia in handen kreeg. Daarin staat dat het basistarief per opdracht 55 euro moet worden. Hoofdredacteuren van de regionale DPG-kranten hebben volgens het document wel ruimte om hogere tarieven af te spreken (63 of 71 euro). Met 112-fotografen en bureau’s kunnen andere afspraken worden gemaakt. [onderstreping rechtbank] (…)”
4.36.
De rechtbank overweegt dat DPG Media uitdrukkelijk de mogelijkheid voorbehoudt om met 112-fotografen andere afspraken te maken. De rechtbank volgt Onwise c.s. dan ook niet in haar stelling dat in deze concrete zaak een basis licentievergoeding van € 11,00 per foto zou moeten worden gehanteerd.
Toepassing staffelkorting
Tijdens de mondelinge behandeling heeft SP Networks c.s. verklaard dat fotolicenties hoofdzakelijk worden verstrekt op basis van individuele afspraken gemaakt met (landelijke en regionale) nieuwsmedia. Individueel gemaakte afspraken zijn door SP Networks c.s. niet in het geding gebracht. De rechtbank heeft aldus geen inzage in de tariefafspraken die gelden voor ‘grootverbruikers’ van foto’s die zijn gemaakt door bij SP Networks respectievelijk [eiser 2] aangesloten persfotografen. Als niet weersproken neemt de rechtbank aan dat die tariefafspraken ieder de staffelkorting bevatten die is opgenomen in rov. 4.30. Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bij de begroting van de schade uit moet worden gegaan van de toepasselijkheid van deze staffelkorting, omdat Onwise c.s. vanwege het grote aantal afgenomen foto’s heeft te gelden als een grootverbruiker. Dit laatste is door Onwise c.s. ook niet betwist.
Conclusie
4.37.
Met toepassing van een basis licentievergoeding van € 285,00 per foto in combinatie met de vaste staffelkorting, heeft SP Networks c.s. haar schade begroot. Toepassing van deze staffeltarieven betekent concreet dat het gemiddelde tarief per inbreuk, ervan uitgaande dat SP Networks gerechtigd is schadevergoeding voor iedere inbreuk te vorderen, € 196,65 per foto bedraagt (op basis van 82 inbreuken) ter zake van de door SP Networks vertegenwoordigde fotografen. Voor de door [eiser 2] vertegenwoordigde fotografen komt dit bedrag neer op gemiddeld € 102,88 per foto (op basis van 390 inbreuken). De rechtbank is – alles afwegende – van oordeel dat deze wijze van schadebegroting tot een passend resultaat leidt. Dat – onder aan de streep – Onwise c.s. mogelijk een aanzienlijk bedrag aan schadevergoeding moet betalen is niet het gevolg van onredelijke tarieven die SP Networks of [eiser 2] hanteren; dit is het gevolg van het grote aantal door Onwise c.s. gepleegde auteursrechtinbreuken.
Conclusie
4.38.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van 29 mei 2024 voor het nemen van de in rov. 4.10 bedoelde akte aan de zijde van SP Networks c.s. Onwise c.s. zal daarna in de gelegenheid worden gesteld om bij antwoordakte te reageren. Indien partijen op basis van het voorgaande aanleiding zien om tot een onderling vergelijk te komen, dan worden zij verzocht de rechtbank daarover te infomeren.
4.39.
Alle beslissingen worden aangehouden in afwachting van de aktewisseling.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
stelt SP Networks c.s. in de gelegenheid gegevens met betrekking tot de overeenkomsten van lastgeving te completeren door onderbouwd aan te geven of SP Networks c.s. bevoegd is een individuele lastgever middellijk in deze procedure te vertegenwoordigen. Ook dient SP Networks c.s. per gestelde inbreuk inzichtelijk te maken op wiens auteursrecht inbreuk is gemaakt en of SP Networks c.s. in deze procedure bevoegd is die auteursrechthebbende middellijk te vertegenwoordigen,
5.2.
verwijst de zaak daarvoor naar de rol van 29 mei 2024 voor akte aan de zijde van SP Networks c.s.,
5.3.
verstaat dat Onwise c.s. een antwoordakte zal mogen nemen,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.
1699
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 01‑05‑2024
HvJ EU 29 juli 2019, C-516/17, ECLI:EU:C:2019:625 (Spiegel Online), punt 79.
HvJ EU 29 juli 2019, C‑476/17, ECLI:EU:C:2019:624 (Pelham), punten 70 en 71.
Zie: HR 22 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5695.
Onwise c.s. verwijst in randnummer 36 van de conclusie van antwoord naar de website:
De rechtbank heeft op 23 april 2024 de URL