WR 2024/45
Woonruimte – procesrecht: rechtstreeks naar kantonrechter na uitspraak voorzitter huurcommissie
HR 19-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:53
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 januari 2024
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink en F.J.P. Lock
- Zaaknummer
23/02504
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS950064:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Huurrecht / Bijzondere onderwerpen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:53, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:983, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑11‑2023
- Wetingang
Art. 7:262 BW, art. 20 UHW, art. 335 Rv
Essentie
Woonruimte – procesrecht: rechtstreeks naar kantonrechter na uitspraak voorzitter huurcommissie
Samenvatting
De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over de uitleg van art. 20 lid 8 UHW. De hoofdvraag is of een partij zich na een uitspraak van de voorzitter van de huurcommissie rechtstreeks tot de kantonrechter kan wenden zonder eerst in verzet te gaan bij de huurcommissie. Die vraag wordt bevestigend beantwoord. Een tweede vraag betreft de termijn waarbinnen na een voorzittersuitspraak een procedure bij de kantonrechter moet worden gestart. Volgens de Hoge Raad moet dat binnen acht weken na verzending van de voorzittersuitspraak. De verzettermijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.