Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1001 inzake het Uniemerk
Artikel 57 Afstand
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Inwerkingtreding
06-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 154 (uitgifte: 16-06-2017, regelingnummer: 2017/1001)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht / Marktintegratie
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
Van het Uniemerk kan afstand worden gedaan voor alle of van een deel van de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is.
2.
Van de afstand moet door de merkhouder schriftelijk kennis worden gegeven aan het Bureau. De afstand gaat pas in na inschrijving in het register. De afstand van een Uniemerk waarvan kennis is gegeven aan het Bureau nadat een vordering tot vervallenverklaring van dit merk is ingesteld overeenkomstig artikel 63, lid 1, is slechts geldig wanneer de vordering tot vervallenverklaring hiervan onherroepelijk is afgewezen of ingetrokken.
3.
De afstand wordt slechts ingeschreven met toestemming van de houder van een aan het Uniemerk verbonden recht dat is ingeschreven in het register. Indien een licentie is ingeschreven, wordt de afstand pas in het register ingeschreven nadat de houder van het Uniemerk heeft aangetoond dat hij de licentiehouder vooraf in kennis heeft gesteld van zijn voornemen om van het merk afstand te doen. De inschrijving van de afstand vindt plaats na afloop van de termijn van drie maanden na de datum waarop de houder het Bureau de zekerheid heeft gegeven dat hij de licentiehouder in kennis heeft gesteld van zijn voornemen om van het merk afstand te doen, of vóór het verstrijken van die termijn, zodra hij aantoont dat de licentiehouder toestemming heeft verleend.
4.
Wanneer niet is voldaan aan de voorwaarden voor afstand, stelt het Bureau de indiener van de verklaring in kennis van de gebreken. Indien de gebreken niet binnen de door het Bureau te bepalen termijn zijn verholpen, weigert het Bureau de inschrijving van afstand in het register.
5.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een verklaring van afstand overeenkomstig lid 2 van dit artikel en het soort documentatie dat is vereist als bewijs van toestemming van een derde overeenkomstig lid 3 van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.