FED 2018/128
Verlengde navorderingstermijn ‒ inspecteur moet volgens de normale bewijsregels aannemelijk maken dat inkomsten zijn opgekomen in het buitenland, ook als niet de vereiste aangifte is gedaan
HR 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:359, m.nt. M. Sanders (Interieurwinkel)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 maart 2018
- Magistraten
Mrs. Feteris, Koopman, Van Loon, Van Kalmthout, Faase
- Zaaknummer
16/06097
- Noot
M. Sanders
- Roepnaam
Interieurwinkel
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS274129:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:359, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:645, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2016
- Wetingang
Art. 16 lid 4 AWR
Essentie
Verlengde navorderingstermijn ‒ inspecteur moet volgens de normale bewijsregels aannemelijk maken dat inkomsten zijn opgekomen in het buitenland, ook als niet de vereiste aangifte is gedaan
Samenvatting
Belanghebbende dreef een interieurwinkel. Daarnaast had hij vaste standplaatsen op de markt in een aantal plaatsen. Zijn onderneming bevond zich steeds geheel in Nederland. In 2014 heeft hij de inspecteur gemeld dat hij sinds 1989 bedragen aan verzwegen omzet heeft gestort op een tweetal bankrekeningen in Luxemburg. Vervolgens is een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is vastgelegd dat een drietal stortingen, € 49.950 in 2004, € 150.000 in 2006 en € 170.000 in 2007 moeten worden beschouwd als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.