Einde inhoudsopgave
Wet militaire strafrechtspraak
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2020, 1 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35206)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2020, Stb. 2020, 89 (uitgifte: 17-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
De ingevolge de voorgaande artikelen toegekende bevoegdheden lijden uitzondering in het geval van deelneming aan strafbare feiten van iemand die niet valt onder de rechtsmacht, in artikel 2 omschreven.
2.
In dat geval vindt vervolging bij voorkeur plaats voor de rechter in Nederland, tot kennisneming van door de deelnemer begane feiten bevoegd.
3.
Vervolging vindt in elk geval steeds plaats bij de militaire kamers van de rechtbank Gelderland, indien:
- a.
het betreft een feit strafbaar gesteld in het Wetboek van Militair Strafrecht, in welk geval artikel 6 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing is;
- b.
ten aanzien van de deelnemers geen vervolging wordt ingesteld, van verdere vervolging wordt afgezien of berechting door de kinderrechter plaatsvindt.