Hof Den Haag, 28-03-2017, nr. 22-002691-16
ECLI:NL:GHDHA:2017:854
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
28-03-2017
- Zaaknummer
22-002691-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2017:854, Uitspraak, Hof Den Haag, 28‑03‑2017; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:177, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 28‑03‑2017
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft op de kermis imitatievuurwapens die niet onder de Speelgoedrichtlijn vallen voorhanden gehad. Daarnaast heeft de verdachte de opsporingsambtenaren beledigd. Het hof veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 400,00 (vierhonderd euro), subsidiair 8 (acht) dagen hechtenis.
Rolnummer: 22-002691-16
Parketnummer: 09-204539-15
Datum uitspraak: 28 maart 2017
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 6 juni 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1990,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 23 mei 2016 en het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van dit hof op 29 november 2016 en 14 maart 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 900,--, subsidiair 18 dagen hechtenis, waarvan € 450,--, subsidiair 9 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen, één en ander in het vonnis waarvan beroep nader omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:zij op of omstreeks 23 september 2015 te Gouda tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie I onder 7° van de Wet wapens en munitie, zijnde (een) voorwerp(en) vermeld op lijst a van de bij de Regeling wapens en munitie behorende bijlage I, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk:
- 20, althans een of meer, veerdruk pisto(o)l(en) (merk: ES, model: ES-2011K) en/of
- 20, althans een of meer, veerdruk pisto(o)l(en) (merk: C&L, model: HY.729B) en/of
- 20, althans een of meer, veerdruk pisto(o)l(en) (merk: ES, model: ES-M23) en/of
- 22, althans een of meer, veerdruk pisto(o)l(en) (merk: Fei Xiang, model: MP 800), voorhanden heeft gehad;
2:zij op of omstreeks 23 september 2015 te Gouda, toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [benadeelde partij 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) ter inbeslagname (van diverse wapens) de attractie/kraam van verdachte wilde(n) betreden, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar/hun bediening, door opzettelijk gewelddadig te duwen en/of te schoppen en/of te trappen, althans trappende bewegingen te maken en/of met kracht zwaaiende bewegingen te maken naar/tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en);
3:zij op of omstreeks 23 september 2015 te Gouda opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde partij 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [benadeelde partij 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling (in het openbaar) heeft toegevoegd de woorden "kankerlijer" en/of "kankerhoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat het hof, in zoverre opnieuw rechtdoende, aan de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde geen straf of maatregel zal opleggen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1: zij op of omstreeks 23 september 2015 te Gouda tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie I onder 7° van de Wet wapens en munitie, zijnde (een) voorwerp(en) vermeld op lijst a van de bij de Regeling wapens en munitie behorende bijlage I, te weten een door de Minister van Justitie aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk:
- 20, althans een of meer, veerdruk pisto(o)l(en) (merk: ES, model: ES-2011K) en/of
- 20, althans een of meer, veerdruk pisto(o)l(en) (merk: C&L, model: HY.729B) en/of
- 22, althans een of meer, veerdruk pisto(o)l(en) (merk: Fei Xiang, model: MP 800), voorhanden heeft gehad.
2: zij op of omstreeks 23 september 2015 te Gouda, toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [benadeelde partij 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) ter inbeslagname (van diverse wapens) de attractie/kraam van verdachte wilde(n) betreden, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar/hun bediening, door opzettelijk gewelddadig te duwen en/of te schoppen en/of te trappen, althans trappende bewegingen te maken en/of met kracht zwaaiende bewegingen te maken naar/tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en);
3: zij op of omstreeks 23 september 2015 te Gouda opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde partij 1] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag) en/of [benadeelde partij 2] (hoofdagent van politie Eenheid Den Haag), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling (in het openbaar) heeft toegevoegd de woorden "kankerlijer" en/of "kankerhoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Nadere overweging met betrekking tot feit 1
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van feit 1. Daartoe is
– kortweg - aangevoerd dat de in beslag genomen voorwerpen vallen onder Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (verder: Speelgoedrichtlijn), waardoor zij een uitzonderingscategorie vormen als bedoeld in artikel 3 van de Regeling wapens en munitie. De in beslaggenomen voorwerpen, althans de verpakking hiervan, zijn immers voorzien van een CE-markering als bedoeld in de eerdergenoemde Speelgoedrichtlijn, aldus de raadsman. Wat de fabrikant van het voorwerp aan teksten/tekens op de verpakking heeft aangebracht is volgens de raadsman niet bepalend of het voorwerp speelgoed is in de zin van de Speelgoedrichtlijn.
Voor de beoordeling van het verweer van de raadsman zijn de navolgende bepalingen van belang:
- art. 13, eerste lid, Wet wapens en munitie luidende:
"Het is verboden een wapen van categorie I te vervaardigen, te transformeren, voor derden te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, te doen binnenkomen of te doen uitgaan."
- art. 2, eerste lid aanhef en onder 7° bij Categorie I, Wet wapens en munitie, luidende:
"Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieën. Categorie I
(...)
7° andere door Onze Minister aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn."
- art. 3, aanhef en onder a, Regeling wapens en munitie, luidende:
"Als voorwerpen van categorie I, onder 7°, die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn, worden aangewezen:
a. voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertonen met vuurwapens of met voor ontploffing bestemde voorwerpen, met uitzondering van speelgoedvoorwerpen als bedoeld in de Richtlijn 2009/48/EG."
- art. 2, eerste lid, Speelgoedrichtlijn, luidende:
"Deze richtlijn is van toepassing op producten die, al dan niet uitsluitend, ontworpen of bestemd zijn om door kinderen jonger dan 14 jaar bij het spelen te worden gebruikt (hierna "speelgoed" genoemd).
Artikel 2 van de Speelgoedrichtlijn bepaalt aldus het toepassingsbereik van deze richtlijn. Van belang is hierbij dat het product ontworpen of bestemd is om door kinderen jonger dan 14 jaar bij het spelen te worden gebruikt.
Blijkens het proces-verbaal team forensische opsporing wapens, munitie en explosieven nr. PL1500 2015280375 1410066 van 28 september 2015 van opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] (pagina 49 e.v.) omtrent de twintig veerdrukpistolen, merk ES, model: ES-2011K, staat – voor zover van belang – het volgende op de verpakking:
“ACHTUNG! Kein Spielzeug! Nicht für Personen unter 14 Jahren!”
“Nicht in Reichweite von Kindern liegen lassen”
“This is not a toy! Not for persons under the age of 14!”
Don’t leave the gun within reach of children”
Verder staat – voor zover van belang – blijkens het proces-verbaal team forensische opsporing wapens, munitie en explosieven nr. PL1500 2015280375 1410074 van 28 september 2015 van opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] (pagina 22 e.v.) omtrent de twintig veerdrukpistolen, merk C&L, model: HY.729B, het volgende op de verpakking:
“The best for ages 18 and up”
Op de linkerzijde van het deksel staat:
Een verbodsbord met daarin de afbeelding van een gezicht en 0-18
Op de rechterzijde van het deksel staat:
“Only for 18 years of age or older
Operation of this air gun for competition use is restricted to users of 18 years of age or older”
Ten slotte staat – voor zover van belang - blijkens het proces-verbaal team forensische opsporing wapens, munitie en explosieven nr. PL1500 2015280375 1410060 van 28 september 2015 van opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] (pagina 32 e.v.) omtrent de tweeëntwintig veerdrukpistolen, merk Fei Xiang, model: MP 800, het volgende op de verpakking:
“The best for ages 18 and up”
“Not for children under 18 years”
Voorts staat er op de verpakking een verbodsbord met daarin de afbeelding van een gezicht en 0-18.
Het hof overweegt met betrekking tot het verweer van de raadsman, met inachtneming van hetgeen hiervoor is weergegeven, als volgt. Uit het dossier blijkt dat de voorwerpen verpakt zijn in verschillende soorten dozen waarop door de fabrikant expliciet verschillende waarschuwingen – voorzien van uitroeptekens – en tekens in de vorm van een verbodsbord staan vermeld dat er geen sprake is van speelgoed en dat vorenbedoelde voorwerpen niet geschikt/bestemd zijn om door kinderen jonger dan 14 dan wel 18 jaar te worden gebruikt. Dat aan deze waarschuwingen en tekens geen belang zou moeten worden gehecht is ten aanzien van de onderhavige voorwerpen niet gebleken. Het hof heeft voorts in de hiervoor besproken wet- en regelgeving geen bepaling kunnen aantreffen waaruit blijkt dat de beslissing van de importeur om de voorwerpen als speelgoed te importeren en (al dan niet op de doos) van een CE-markering te voorzien bepalend is voor de vraag of een voorwerp speelgoed is in de zin van de Speelgoedrichtlijn.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat de voorwerpen niet zijn aan te merken als speelgoed in de zin van art. 2, eerste lid, van de Speelgoedrichtlijn en aldus niet onder het toepassingsbereik vallen van de Speelgoedrichtlijn. Het enkele feit dat de voorwerpen, althans de verpakking daarvan, zijn voorzien van een CE-markering doet daar niet aan af, nu deze CE-markering een markering is waarmee de fabrikant/importeur aangeeft dat het voorwerp in overeenstemming is met alle toepasselijke veiligheidseisen van de communautaire harmonisatiewetgeving die in het aanbrengen ervan voorziet.
Nu de voorwerpen niet als speelgoed worden aangemerkt, en aldus niet vallen onder de Speelgoedrichtlijn en onder de uitzonderingscategorie als bedoeld in artikel 3 van de Regeling wapens en munitie, wordt het verweer van de raadsman mitsdien verworpen.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Wederspannigheid.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte met betrekking tot feit 1
De raadsman heeft aangevoerd dat aan de verdachte een beroep op afwezigheid van alle schuld toekomt, zodat zij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft – kortweg – aangevoerd dat de wetgeving die betrekking heeft op het onder 1 ten laste gelegde onduidelijk en dusdanig complex is dat het voor de verdachte niet mogelijk was om te achterhalen dat de voorwerpen die zij voorhanden had niet als speelgoed zijn te beschouwen.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt daartoe als volgt. Blijkens de eerder opgenoemde expliciete waarschuwingen en tekens in de vorm van een verbodsbord die op de verpakkingen stonden, onder meer inhoudende – kort en zakelijk weergegeven – dat het voorwerp niet geschikt is voor personen jonger dan 14 dan wel 18 jaar, diende naar het oordeel van het hof de verdachte in het geval het haar niet duidelijk was of het voorhanden hebben van de voorwerpen in de betreffende dozen is toegestaan nader onderzoek te verrichten, door bijvoorbeeld te informeren bij de juiste instanties.
Nu de verdachte in haar onderzoekplicht tekort is geschoten en er voor het overige geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, is de verdachte derhalve strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op de kermis imitatievuurwapens die niet onder de Speelgoedrichtlijn vallen voorhanden gehad. Dat is een ernstig feit. Imitatievuurwapens zijn in zijn algemeenheid geschikt voor bedreiging van personen of voor afdreiging. Ook wederspannigheid en belediging van opsporingsambtenaren zijn ernstige strafbare feiten. Dit handelen van de verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag en voor het publieke belang dat door opsporingsambtenaren wordt gediend. Opsporingsambtenaren moeten ongehinderd hun werk kunnen doen.
Deze strafbare feiten zijn als zodanig ernstige feiten en het hof ziet anders dan de advocaat-generaal geen aanleiding om geen straf of maatregel op te leggen, zoals door de advocaat-generaal is geëist.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Beslag
De onder 1, 2, 3 en 5 genummerde inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld op de beslaglijst, met betrekking tot welke het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals dit onder 4 van de beslaglijst is vermeld zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 (acht) dagen hechtenis.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK imitatiewapen;
2 20 STK imitatiewapen;
3 20 STK imitatiewapen;
5 20 STK imitatiewapen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Onder 4: 20 STK imitatiewapen.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge, mr. T.L. Tan en mr. R.C. Langeler, in bijzijn van de griffier
mr. A. de Groot.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 maart 2017.