AB 2005, 420
Op grond van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind bestaat er een recht op bijstand voor minderjarigen zonder verblijfstitel. Verdrag zet koppelingsbeginsel opzij.
CRvB (vzr.) 08-08-2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AU0687, m.nt. R. ten Wolde
- Instantie
Centrale Raad van Beroep (Voorzieningenrechter)
- Datum
8 augustus 2005
- Magistraten
Mr. Van den Hurk
- Zaaknummer
05/3801 WWB-VV
05/3803 WWB-VV
- Noot
R. ten Wolde
- LJN
AU0687
- JCDI
JCDI:ADS60600:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2005:AU0687, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep (Voorzieningenrechter), 08‑08‑2005
- Wetingang
Essentie
Op grond van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind bestaat er een recht op bijstand voor minderjarigen zonder verblijfstitel. Verdrag zet koppelingsbeginsel opzij.
Samenvatting
‘De in de Engelse verdragstekst voorkomende woorden ‘without discrimination of any kind, irrespective of the child's or his or her parents or legal guardian's (…) status’ in art. 2 lid 1IVRK, bezien in samenhang met de andere zojuist genoemde bepalingen, wijzen er op dat het koppelingsbeginsel geen voldoende rechtvaardiging kan vormen voor het geheel uitsluiten van de mogelijkheid om uitsluitend ten behoeve van de minderjarige kinderen bijstand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.