AB 2005, 73
Gevolgen schending redelijke termijn; bijstelling jurisprudentie; gebonden besluit; schadevergoeding; immateriële schade; ‘spanning en frustratie’-criterium.
CRvB 08-12-2004, ECLI:NL:CRVB:2004:AR7273, m.nt. H.E. Bröring
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
8 december 2004
- Magistraten
Mrs. Hoogeveen, Bolt, Van Male
- Zaaknummer
01/1110WW
- Noot
H.E. Bröring
- LJN
AR7273
- JCDI
JCDI:ADS864629:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2004:AR7273, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 08‑12‑2004
- Wetingang
EVRM art. 6; EVRM art. 13; Awb art. 8:73 lid 1
Essentie
Gevolgen schending redelijke termijn; bijstelling jurisprudentie; gebonden besluit; schadevergoeding; immateriële schade; ‘spanning en frustratie’-criterium.
Samenvatting
Gelet op de betekenis die in de jurisprudentie van het EHRM aan art. 13 EVRM toekomt (EHRM 26 oktober 2000, Kudla tegen Polen), volgt de Centrale Raad op het punt van de gevolgen van schending van de redelijke termijn gedeeltelijk een nieuwe lijn.
Voor de toekenning van vergoeding van immateriële schade zijn termen aanwezig als op grond van het met de procedure gemoeide belang en de overige feiten en omstandigheden van het geval aannemelijk is dat de belanghebbende als gevolg van de duur ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.