JABW 2002, 47
Gezamenlijke huishouding; onweerlegbaar rechtsvermoeden; tegenbewijs; verdragsbepalingen
CRvB 29-01-2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AE0165
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
29 januari 2002
- Magistraten
G.A.J. van den Hurk, J.M.A. van der Kolk-Severijns, N.J. van Vulpen-Grootjans
- Zaaknummer
00/5273NABW
- LJN
AE0165
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2002:AE0165, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 29‑01‑2002
Essentie
Gezamenlijke huishouding; onweerlegbaar rechtsvermoeden; tegenbewijs; verdragsbepalingen
Samenvatting
Volgens de gemeente had het op de weg van betrokkene gelegen om aan te tonen dat het onredelijk is om een onweerlegbaar rechtsvermoeden toe te passen (artikel 3 vierde lid Abw), nu sprake is van hoofdverblijf wegens een ontbrekende eigen toegang en de erkenning van een kind. Betrokkene ziet strijdigheid met art. 6 EVRM (equality of arms).
Uit de ontstaansgeschiedenis van artikel 3 vierde lid Abw komt naar voren dat de wetgever het oog heeft gehad op een viertal situaties, waarin overduidelijk zonder nadere bewijsvoering —en zonder de mogelijkheid van tegenbewijs— ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.