AB 2002, 140
Hoofdelijke aansprakelijkheid; ketenaansprakelijkheid; redelijke termijn; omvang geding.
CRvB 24-01-2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AD9656, m.nt. H.E. Bröring
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
24 januari 2002
- Magistraten
Schoemaker, Van der Wiel, Cusell
- Zaaknummer
99/5829
- Noot
H.E. Bröring
- LJN
AD9656
- JCDI
JCDI:ADS865110:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2002:AD9656, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 24‑01‑2002
- Wetingang
Essentie
Hoofdelijke aansprakelijkheid; ketenaansprakelijkheid; redelijke termijn; omvang geding.
Samenvatting
Bij haar aangevallen uitspraak van 29 oktober 1999 heeft de rechtbank terecht overwogen dat het overschrijden van de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM met zich kan brengen dat een bestuursorgaan niet meer, althans niet onverkort aan zijn besluit kan vasthouden, mits de overschrijding in overwegende mate aan dat orgaan kan worden toegerekend. Zulks geldt niet, als de overschrijding is gelegen in de behandelingsduur bij de rechter, in welk geval de belanghebbende zich terzake van de vaststelling van de schending daarvan en de daaraan te verbinden gevolgen dient ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.