AB 1995, 334
CRvB, 30-03-1995, nr. WW1994/12: Rentekostenvergoeding
CRvB 30-03-1995, ECLI:NL:CRVB:1995:ZB5398, m.nt. R.M. van Male (Rentekostenvergoeding,vertragingssschade)
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
30 maart 1995
- Magistraten
Hugenholtz, Talman, Hoogenboom
- Zaaknummer
WW1994/12
- Noot
R.M. van Male
- LJN
ZB5398
- Roepnaam
Rentekostenvergoeding
vertragingssschade
- JCDI
JCDI:ADS865694:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Onbekend (V)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:1995:ZB5398, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 30‑03‑1995
- Wetingang
AWB art. 8:72 lid 4; AWB art. 8:73; AWB art. 8:75; Beroepswet art. 21; WW art. 64 aanhef onder a
Essentie
Afstemming art. 8:73 op burgerlijk recht; vaststelling vanaf welk tijdstip wettelijke rente verschuldigd is; opeisbaarheid en verzuim; schadevergoeding; kosten raadplegen advocaat geen proceskosten; zelf in de zaak voorzien met betrekking tot fictieve ontslagdatum.
Samenvatting
1
Hoewel art. 8:73 Awb geen materiële criteria ter bepaling van de schade bevat is de Raad op grond van de wetsgeschiedenis van oordeel dat bij het beantwoorden van de vraag of en in welke omvang de schade die een partij lijdt voor vergoeding in aanmerking komt, zoveel mogelijk aansluiting dient te worden gezocht bij het burgerrechtelijk schadevergoedingsrecht. Daarbij is in het bijzonder van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.