AB 1991, 157
CRvB, 26-04-1990, nr. AW 1988/207
CRvB 26-04-1990, ECLI:NL:CRVB:1990:ZB3988, m.nt. H.Ph.J.A.M. Hennekens
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
26 april 1990
- Magistraten
Boesjes, Janssen, De Vrey
- Zaaknummer
AW 1988/207
- Noot
H.Ph.J.A.M. Hennekens
- LJN
ZB3988
- JCDI
JCDI:ADS865417:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Ambtenarenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:1990:ZB3988, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 26‑04‑1990
- Wetingang
Ambtenarenwet 1929 art. 58 lid 1 onder d
Essentie
Onverschuldigde betaling. Terugvordering. Rechtszekerheid. Belangenafweging. Verfijning jurisprudentie. Evenwichtigheid. Tijdverloop.
Samenvatting
Naar 's Raads vaste jurisprudentie dient in gevallen waarbij het teveel betaalde salaris teruggevorderd wordt een afweging plaats te vinden tussen enerzijds het beginsel der rechtszekerheid en anderzijds het beginsel dat hetgeen onverschuldigd is betaald kan worden teruggevorderd, welke afweging pleegt te geschieden aan de hand van de vraag of de betrokken ambtenaar wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat hij teveel ontving c.q. dat er ten aanzien van hetgeen hij ontving iets niet klopte. In het onderhavige geval heeft gedaagde ruiterlijk erkend, dat hij bij enige oplettendheid in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.