RF 2008, 73
Bewijslastverdeling. Op wie rust de bewijslast dat de bank aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan? (X en Y/Fortisbank (Nederland) N.V.)
HR 11-07-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC8967
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juli 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/288HR
- Conclusie
A-G mr. Verkade
- LJN
BC8967
- JCDI
JCDI:ADS871056:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC8967, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑07‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC8967, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2008
- Wetingang
Rv art. 150
Essentie
Op wie rust de bewijslast dat de bank aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan?
Samenvatting
X heeft zijn aandelen in NRCC B.V. verkocht en geleverd aan Predictive Systems (‘Predictive’). Predictive heeft de koopprijs voldaan door levering van 318 844 eigen aandelen, die niet dadelijk vrij verhandelbaar waren. De beurskoers van de aandelen Predictive bedroeg op dat moment $ 35,87.
Vervolgens hebben X en Y (‘eisers’) met Fortis Bank een overeenkomst tot vermogensbeheer gesloten. Daarbij is een beheer- en administratieloon per jaar van 0,4% van het beheerde vermogen overeengekomen. De aandelen Predictive zijn uitdrukkelijk uitgesloten van dit beheer- en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.