Prg. 2008, 127
Anders dan de kantonrechter en het hof oordeelt de Hoge Raad dat een stuitingsbrief niet een voorbehoud behoeft te bevatten voor een specifieke vordering met een exacte juridische grondslag. Voldoende is dat werknemer (tijdig) in de brief stelt zich in rechte te zullen verzetten tegen zijn ontslag.
HR 27-06-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1494
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 juni 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven; A‑G Verkade
- Zaaknummer
C07/039HR
- LJN
BD1494
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BD1494, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BD1494, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑01‑2007
- Wetingang
BW art. 3:317; BW art. 7:678; BW art. 7:681; BW art. 7:683
Essentie
Ontslagrecht. Procesrecht. Verjaring. Moet, in een brief ter stuiting van verjaring, een ontslagen werknemer exact de vorderingen en juridische grondslagen aanreiken tegen dat ontslag?
Neen, voldoende is dat in de brief een voorbehoud wordt gemaakt werkgever alsnog in rechte te betrekken ter bestrijding van zijn ontslag.
Samenvatting
In eerste aanleg heeft (ex-)werknemer verklaring gevorderd dat zijn ontslag (op staande voet) op 17 maart 2007 kennelijk onredelijk althans onregelmatig was, herstel van de arbeidsovereenkomst geëist alsmede loondoorbetaling gevorderd. Voorts vorderde hij betaling van € 25 968 als schadevergoeding. De kantonrechter verklaarde werknemer niet ontvankelijk wegens verjaring. Het hof heeft in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.