Gst. 2008, 73
73. HR 22-4-08. Opleggen geheimhoudingsplicht raadsleden, vermelding op de stukken geen voorwaarde voor ontstaan geheimhoudingsplicht. (Vlaardingen) m.nt. S.A.J. Munneke
HR 22-04-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB7667, m.nt. S.A.J. Munneke
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2008
- Magistraten
F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen en H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02968/06
- Noot
S.A.J. Munneke
- LJN
BB7667
- JCDI
JCDI:ADS883365:1
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Staatsrecht / Decentralisatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BB7667, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BB7667, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑02‑2007
- Wetingang
Gem.w art. 25 lid 2; Sr art. 272
Essentie
Opleggen geheimhoudingsplicht aan raadsleden, vermelding op de stukken geen voorwaarde voor ontstaan geheimhoudingsplicht. (Vlaardingen)
Samenvatting
Blijkens de hiervoor onder 4.2.2 weergegeven wetsgeschiedenis is de strekking van het voorschrift dat op de stukken melding wordt gemaakt van de opgelegde verplichting tot geheimhouding, dat van meet af aan duidelijk is dat het om stukken gaat waarvan de inhoud geheim moet blijven. Uit de tekst van art. 25 lid 2 Gemw noch de wetsgeschiedenis valt op te maken dat die vermelding een voorwaarde is voor het ontstaan van de geheimhoudingsverplichting. Ook art. 25 lid 1 Gemw bevat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.