RvdW 2007, 581
Samenloop aanvaring en onrechtmatige daad; toepasselijke verjaringstermijn. Aanvaring in de zin van 8:1002 BW.
HR 15-06-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA1414 (Fernhout/Essent)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 juni 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/339HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BA1414
- Roepnaam
Fernhout/Essent
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Vervoersrecht / Binnenvaart
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA1414, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑06‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA1414, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑11‑2005
- Wetingang
BW art. 8:1002; BW art. 8:1003; BW art. 8:1793; BW art. 3:310
Essentie
Samenloop aanvaring en onrechtmatige daad; toepasselijke verjaringstermijn. Aanvaring in de zin van 8:1002 BW.
De wet bevat geen voorschrift over hetgeen te gelden heeft bij samenloop van onrechtmatige daad en aanvaring. De omstandigheid dat voor een vordering uit onrechtmatige daad een langere verjaringstermijn geldt (art. 3:310 BW) dan voor een vordering uit aanvaring (art. 8:1793 BW), brengt echter onvermijdelijk mee dat eiser de kortere verjaringstermijn van art. 8:1793, die strekt ter bescherming van de aansprakelijk gestelde persoon, niet kan ontgaan door zijn vordering te baseren op onrechtmatige daad, zodat de wettelijke regeling inzake aanvaring in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.