JOL 2007, 414:Samenloop aanvaring en onrechtmatige daad; toepasselijke verjaringstermijn. Aanvaring in de zin van 8:1002 W. De wet bevat geen voorschrift over hetgeen te gelden heeft bij samenloop van onrechtmatige daad en aanvaring. De omstandigheid dat voor een vordering uit onrechtmatige daad een langere verjaringstermijn geldt (art. 3:310 BW) dan voor een vordering uit aanvaring (art. 8:1793.BW), brengt echter onvermijdelijk mee dat eiser de kortere verjaringstermijn van art. 8:1793, die strekt ter bescherming van de aansprakelijk gestelde,persoon, niet kan ontgaan door zijn vordering te baseren op onrechtmatige daad, zodat de wettelijke regeling inzake aanvaring in zoverre exclusief van toepassing is. Als aanvaring in de zin van art. 8:1002 BW heeft te gelden het veroorzaken van schade door een oorzaak aan boord van een binnenschip. Daarvoor is niet nodig dat die oorzaak kan worden herleid tot een nautische fout.