JOL 2007, 363:Antillenzaak. Merkenrecht; verzet merkhouder tegen parallelimport; herkomstgarantie. Kort geding; bewijsrecht. De klacht dat het hof is uitgegaan van een onvolledig en daarom onjuist uitgangspunt t.a.v. de wezenlijke functie van het merk, omdat ook het belang van reclame- en goodwill in aanmerking moet worden genomen, faalt omdat het hof bij de beantwoording van de vraag of de rechthebbende op het merk gegronde reden had zich tegen verdere verhandeling van de door haar in het verkeer gebrachte flessen whisky te verzetten, terecht is uitgegaan van de herkomstgarantie als wezenlijke functie van het merk. Oordelend als rechter in kort geding was het hof niet gebonden aan de regels van bewijsrecht.