JOL 2007, 308:Werkgeversaansprakelijkheid. Art. 7:658 BW; zorgplicht m.b.t. tillen zware laste; art. 5.2 Arbeidsomstandighedenbesluit; feiten van algemene bekendheid. Stelplicht en bewijslast; aan motivering betwisting stellingen werknemer te stellen eisen. Art. 7:658 BW beoogt niet een absolute waarborg te scheppen voor bescherming tegen gevaar. De werkgever dient ingevolge dit artikel die maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Wat van de werkgever in redelijkheid mag worden verwacht, hangt af van de omstandigheden van het geval. Art. 5.2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit — inhoudende dat de werkgever de arbeid zodanig dient te organiseren en zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen dient te gebruiken dat fysieke belasting van de werknemer geen gevaren met zich kan brengen voor diens veiligheid en gezondheid — is mede van belang voor de omlijning van de door de werkgever ingevolge art. 7:658 BW jegens zijn werknemer te betrachten zorgplicht. Ook naar de in 1998 gangbare normen en inzichten had een werkgever in een geval als het onderhavige de verplichting ervoor te zorgen dat een werknemer die in het kader van zijn werk een zware last (omstreeks 50 kg) te tillen krijgt, ter voorkoming van het ontstaan van letsel de beschikking heeft over mechanische hulpmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen. Het is immers van algemene bekendheid te achten dat het met de hand tillen van een zodanig gewicht door iemand tot wiens normale werkzaamheden dit niet behoort, een serieus te nemen gevaar oplevert voor het ontstaan van rugletsel. Daartegen beschermt zowel art. 7:658 lid 1 BW als art. 5.2 van het arbeidsomstandighedenbesluit. Van een werkgever die op grond van art. 7:658 lid 2 BW door een werknemer wordt aangesproken, mag in het kader van de motivering van de betwisting van de stellingen van de werknemer worden gevergd dat hij in het algemeen de omstandigheden aangeeft die meer in zijn sfeer dan in die van de werknemer liggen.