JOW 2007, 30
wederrechtelijk verkregen voordeel; voorwetenschap
HR 10-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AY6714
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 april 2007
- Magistraten
Corstens, Van Schendel, De Hullu, Thomassen, Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02131/05P
- LJN
AY6714
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AY6714, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AY6714, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑11‑2005
- Wetingang
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; voorwetenschap
Samenvatting
Het hof heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel klaarblijkelijk doen berusten op beide feiten in de zin van artikel 36e, eerste lid, Sr, zoals deze in de hoofdzaak waren bewezen verklaard. Daarom brengt de vrijspraak van betrokkene van een van die twee feiten (feit 2) door de Hoge Raad mee dat aan die schatting de veroordeling terzake van feit 2 niet meer ten grondslag dan worden gelegd. Het in de hoofdzaak bewezenverklaarde feit 1, gekwalificeerd als ‘poging tot het, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het verspreiden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.