JOL 2007, 236
Verzoek toepassing schuldsaneringsregeling; weigeringsgrond van art. 288 lid 2 sub b Fw (ontbreken goede trouw bij ontstaan/onbetaald laten schulden); reikwijdte. De bepaling van art. 288 lid 2. sub b F. kan niet aldus worden uitgelegd dat onder het daar omschreven geval, mede begrepen is het geval dat niet kan worden beoordeeld of de schuldenaar t.a.v. het ontstaan of het onbetaald laten van schulden niet te goeder trouw is geweest.
HR 06-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0904
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 april 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R07/001HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
BA0904
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA0904, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA0904, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑01‑2007
Essentie
Verzoek toepassing schuldsaneringsregeling; weigeringsgrond van art. 288 lid 2 sub b Fw (ontbreken goede trouw bij ontstaan/onbetaald laten schulden); reikwijdte.
De bepaling van art. 288 lid 2. sub b F. kan niet aldus worden uitgelegd dat onder het daar omschreven geval, mede begrepen is het geval dat niet kan worden beoordeeld of de schuldenaar t.a.v. het ontstaan of het onbetaald laten van schulden niet te goeder trouw is geweest.
Partij(en)
[Verzoeker], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. J. Brandt.
Voorgaande uitspraak
[Verzoeker], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. J. Brandt.