JOL 2007, 224
Verzoek tot doorhaling geslachtsaanduiding in geboorteakte zonder opneming nieuwe geslachtsaanduiding; verzoek toewijsbaar?; afwijzing verzoek in strijd art. 8 EVRM? Bij de huidige stand van de wetgeving kan het — op art. 1:24 BW gegronde — verzoek te bepalen dat de geslachtsaanduiding in de geboorteakte wordt doorgehaald zonder dat in die akte een nieuwe geslachtsaanduiding wordt vermeld niet worden toegewezen. Uit art. 8 EVRM kan een positieve verplichting voortvloeien de geslachtsaanduiding in de geboorteakte aan te passen aan het geslacht waartoe de betrokkene volgens diens vaste overtuiging behoort. Tegen de achtergrond van de rechtspraak van het EHRM moet worden aangenomen dat het binnen de aan de nationale staten gelaten ‘margin of appreciation’ ligt te beslissen of, en zo ja, op welke wijze de wettelijke regeling inzake de geslachtsaanduiding in de geboorteakte moet voorzien in de mogelijkheid de geslachtsaanduiding geheel achterwege te laten in gevallen van ‘niet-geseksueerdheid’. Bij de beantwoording van de vraag of uit art. 8 EVRM een positieve verplichting voortvloeit tot het treffen van een dergelijke regeling of tot het toewijzen van het onderhavige verzoek, dient rekening te worden gehouden met een juist evenwicht tussen het algemeen belang en de belangen van het individu. In het onderhavige geval weegt het algemeen belang bij handhaving van de wettelijke regeling inzake de geslachtsaanduiding in de geboorteakte zwaarder.
HR 30-03-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ5686
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 maart 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R06/013HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ5686
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ5686, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ5686, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑02‑2006
Essentie
Verzoek tot doorhaling geslachtsaanduiding in geboorteakte zonder opneming nieuwe geslachtsaanduiding; verzoek toewijsbaar?; afwijzing verzoek in strijd art. 8 EVRM?
Bij de huidige stand van de wetgeving kan het — op art. 1:24 BW gegronde — verzoek te bepalen dat de geslachtsaanduiding in de geboorteakte wordt doorgehaald zonder dat in die akte een nieuwe geslachtsaanduiding wordt vermeld niet worden toegewezen. Uit art. 8 EVRM kan een positieve verplichting voortvloeien de geslachtsaanduiding in de geboorteakte aan te passen aan het geslacht waartoe de betrokkene volgens diens vaste overtuiging behoort. Tegen de achtergrond van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.