RvdW 2007, 361
Omgang tussen niet met gezag belaste ouder en kind: art. 1:377a BW; maatstaf. Het hof is terecht uitgegaan van het bepaalde in art. 1:377a BW en het heeft onderkend dat de moeder in beginsel recht heeft op omgang met haar dochter. Het heeft het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen op de grond dat de omgang tussen de moeder en haar dochter zal leiden tot spanningen van dien aard dat daarmee de zwaarwegende belangen van het kind worden getroffen. De oordelen van het hof geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, zijn niet onbegrijpelijk en kunnen in cassatie verder niet op juistheid worden onderzocht.
HR 30-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6719
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 maart 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R04/144HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AZ6719
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6719, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ6719, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2007
Essentie
Omgang tussen niet met gezag belaste ouder en kind: art. 1:377a BW; maatstaf.
Het hof is terecht uitgegaan van het bepaalde in art. 1:377a BW en het heeft onderkend dat de moeder in beginsel recht heeft op omgang met haar dochter. Het heeft het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen op de grond dat de omgang tussen de moeder en haar dochter zal leiden tot spanningen van dien aard dat daarmee de zwaarwegende belangen van het kind worden getroffen. De oordelen van het hof geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.