RvdW 2007, 361:Omgang tussen niet met gezag belaste ouder en kind: art. 1:377a BW; maatstaf. Het hof is terecht uitgegaan van het bepaalde in art. 1:377a BW en het heeft onderkend dat de moeder in beginsel recht heeft op omgang met haar dochter. Het heeft het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen op de grond dat de omgang tussen de moeder en haar dochter zal leiden tot spanningen van dien aard dat daarmee de zwaarwegende belangen van het kind worden getroffen. De oordelen van het hof geven niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, zijn niet onbegrijpelijk en kunnen in cassatie verder niet op juistheid worden onderzocht.