RvdW 2007, 122
Onbevoegdheid uit hoofde onderwerp geschil; hoger beroep; terugverwijzing; art. 156-157a (oud) Rv. Belang doelmatige rechtspleging.
HR 26-01-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ4408
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 januari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/244HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ4408
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ4408, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑01‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4408, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑07‑2005
- Wetingang
Essentie
Onbevoegdheid uit hoofde onderwerp geschil; hoger beroep; terugverwijzing; art. 156-157a (oud) Rv. Belang doelmatige rechtspleging.
Nu de door de kantonrechter uitgesproken niet-ontvankelijkheid in wezen een onbevoegdheidsverklaring uit hoofde van het onderwerp van het geschil betreft, heeft de rechtbank miskend dat na vernietiging van de uitspraak van de rechter in eerste aanleg waarbij deze zich onbevoegd heeft verklaard uit hoofde van het onderwerp van het geschil terugverwijzing dient te volgen. Nu echter de rechtbank de vorderingen reeds in volle omvang als appelrechter heeft beoordeeld, brengt het belang van een doelmatige rechtspleging mee dat vernietiging en verwijzing achterwege blijft.