JOL 2007, 37
Hoger beroep; ontvankelijkheid nu kind namens wie hoger beroep werd ingesteld tijdens procedure in eerste aanleg meerderjarig is geworden? Onrechtmatige daad (ongeval tijdens gymnastiekles); zorgvuldigheidsnorm; causaal verband. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft de verwerping door het hof van het door thans eiseres tot cassatie gedane beroep op niet-ontvankelijkheid van thans verweerders in cassatie sub 1 en 2 (de ouders) in het door hen ingestelde hoger beroep, nu in de overwegingen van het hof niet alleen besloten ligt dat de volmacht die thans verweerder in cassatie sub 3 (het kind) naar zijn verklaring bij pleidooi aan zijn ouders had verleend door hen is aanvaard, maar ook dat de ouders naar het oordeel van het hof het hoger beroep namens hun tijdens de procedure in eerste aanleg meerderjarig geworden kind hebben ingesteld, ook al hadden zij in het appel exploit anders verklaard. Falende klachten tegen 's hofs-oordeel dat de bij eiseres in dienst zijnde gymnastiekleraar, bij het uitvoeren van een gymnastiekoefening niet de hem betamende zorgvuldigheid jegens het kind in acht heeft genomen, en dat causaal verband bestaat tussen de verweten gedraging van de leraar en de schade van het kind.
HR 19-01-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ0129
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 januari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, A. Hammerstein, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/240HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ0129
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ0129, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ0129, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2005
Essentie
Hoger beroep; ontvankelijkheid nu kind namens wie hoger beroep werd ingesteld tijdens procedure in eerste aanleg meerderjarig is geworden? Onrechtmatige daad (ongeval tijdens gymnastiekles); zorgvuldigheidsnorm; causaal verband.
Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft de verwerping door het hof van het door thans eiseres tot cassatie gedane beroep op niet-ontvankelijkheid van thans verweerders in cassatie sub 1 en 2 (de ouders) in het door hen ingestelde hoger beroep, nu in de overwegingen van het hof niet alleen besloten ligt dat de volmacht die thans verweerder in cassatie sub 3 (het kind) naar zijn verklaring bij pleidooi aan zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.