JOL 2006, 798:Cassatie; tussenarrest; niet-ontvankelijkheid. Aangezien de cassatieklachten. uitsluitend gericht zijn tegen de overwegingen van het hof in het geding in conventie en het hof in conventie geen beslissing in het dictum heeft opgenomen waardoor aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde een einde wordt gemaakt, zodat sprake is van een tussenarrest, kan thans eiser tot cassatie, nu geen van de uitzonderingen van art. 401a lid 2 Rv van toepassing zijn, in zijn cassatieberoep niet worden ontvangen.