Ondernemingsrecht 2007, 22
HR, 24-11-2006, nr. C05/267HR
HR 24-11-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AY9222, m.nt. A. Voerman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 november 2006
- Zaaknummer
C05/267HR
- Conclusie
A-G mr. Verkade
- Noot
A. Voerman
- LJN
AY9222
- JCDI
JCDI:ADS878353:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AY9222, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑11‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AY9222, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Vermogensbeheer en vergunningplicht; zorg- en onderzoeksplicht bank in tripartiete relatie; uitleg begrip ‘aanbrengen van cliënten’
Uitspraak
Feiten
Deze zaak ziet op een tripartiete relatie tussen twee particuliere beleggers, een vermogensbeheerder genaamd Xernthe en F. van Lanschot Bankiers N.V. (hierna: de bank). Xernthe was op grond van art. 7 Wet toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995) vergunningplichtig. Een van de geschilpunten betreft de uitleg van art. 25 Nadere Regeling Effectenverkeer 1995 (hierna: NR 1995). 1 Uit hoofde daarvan dient een effecteninstelling, met betrekking tot een (rechts)persoon die in strijd met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.