JOL 2006, 671:Faillissement juridische eigenaar onroerende zaak; gevolgen voor gebruiksrecht economische eigenaar en voor bevoegdheid economische eigenaar tot verhuur aan derde met werking tegen boedel. Economische eigendom: begrip zonder zelfstandige betekenis. Paritas creditorum. Het begrip economische eigendom moet in het burgerlijk recht worden opgevat als een samenvattende benaming zonder zelfstandige betekenis van de rechtsverhouding tussen partijen die de ‘economische eigendom’ in het leven hebben geroepen. Het feit dat het (voort)bestaan van een wederkerige overeenkomst niet wordt beïnvloed door het faillissement van een van de contractanten, betekent niet dat de schuldeiser van een duurovereenkomst wiens wederpartij failliet wordt verklaard, de rechten uit die overeenkomst kan blijven uitoefenen alsof er geen faillissement ware. Dit geldt ook voor gevallen waarin de gefailleerde niet is gehouden een bepaalde prestatie te verrichten maar het gebruik van een aan hem toebehorende zaak te dulden. Het faillissement van de juridische eigenaar van het pand brengt derhalve mee dat de economische eigenaar zijn gebruiksrecht m.b.t. het pand dat berust op de economische eigendom daarvan niet langer kan tegenwerpen aan de curator: de economische eigenaar kan derhalve ook niet door een overeenkomst met derden aan dezen een huurrecht verschaffen dat aan de curator kan worden tegengeworpen.