JAR 2006, 243:Door art. 24 Rv verboden aanvulling van feitelijke grondslag?; in strijd met art. 149 Rv aan beslissing ten grondslag gelegde feiten?

JAR 2006, 243

Door art. 24 Rv verboden aanvulling van feitelijke grondslag?; in strijd met art. 149 Rv aan beslissing ten grondslag gelegde feiten?

Documentgegevens:

HR 15-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AX5381

Instantie: Hoge Raad
Datum: 15 september 2006
Magistraten: Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser; A-G Verkade
Zaaknummer: C05/137HR
LJN: AX5381
Vakgebied(en): Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2006:AX5381, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AX5381, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑03‑2005
Wetingang: Rv art. 24; Rv art. 149

Essentie

Het hof diende het verweer van de werkgever te behandelen dat de urenregistratie die tot uitgangspunt diende voor de vordering tot vergoeding van overwerk, aantoonbare onjuistheden bevatte. Door in dat kader naast de eet‑ en rustpauzes ook de met het woon/werkverkeer gemoeide uren in de beoordeling te betrekken, heeft het hof niet de feitelijke grondslag van het verweer aangevuld, al heeft de werkgever niet met zoveel woorden aangevoerd dat ook de met het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.